We gaan het hebben over de geestelijke binnenkant van de evolutie, en
dat is iets waar Darwin het niet over heeft gehad. Darwin heeft het
gehad over de materiële buitenkant van de evolutie, oftewel de
materiële kant alleen maar. Hoe is alles gegroeid, hoe zijn
planten voort gekomen uit andere planten en hoe beestjes uit andere
beestjes. Dit gaat over iets anders en ik zal het heel langzaam bij u
naar voren brengen. Inclusief de kritiek die er ook op de
evolutieleer van Darwin is. De foto hierboven overigens, die staat op
de cover van het boek, en staat bekend onder de naam “Het oog
van God”. Het is een recente foto, eerst gefotografeerd door
de Hubble telescoop en later door twee grote kijkers op aarde, die
naast elkaar staan. Dan krijg je dit soort beelden van een
ontploffende ster. Je ziet in het midden een puntje, dat is de ster,
die een tijd geleden ontploft is en die heeft al zijn materiaal naar
buiten gestuurd. Dat zie je in zo'n prachtige foto. Het lijkt net
alsof een heel groot oog vanuit het heelal je aanstaart.
Charles Darwin was een geweldige man, hij was goudeerlijk en uitermate
clever. Hij heeft een theorie ontworpen die klinkt als een klok, door
de hele wereld heen. Dat kun je niet ont-kennen. Toen hij op pad ging
met de Beagle waren er twee zekerheden. De ene was: deze wereld is
onveranderlijk. De tweede zekerheid was: de ouderdom van deze wereld
is ongeveer zesduizend jaar. Dat wil zeggen, dat de aarde geschapen
is volgens de telling van die dagen in 4004 voor Christus op 23
oktober, op een zondag was dat, om 9 uur in de ochtend. Dat was
uitgedacht door bisschop Ussher en die werd bijgestaan door de
wetenschapper John Lightfore. Zij hadden dat berekend door alle
leeftijden van verschillende aartsvaders bij elkaar op te tellen. Als
je dat een beetje slim doet, kom je tot een totale leeftijd. Die
datum was ook afgedrukt in de engelse bijbels van die dagen, en u
weet: alles wat in de bijbel stond was waar. Tijdens de reis met de
Beagle kwam Darwin er steeds meer achter, dat het niet waar kon zijn.
In die zin dat er zich allerlei bewegingen in de aardkorst voordeden.
Laatst liet men in de serie over de Beagle een stuk zeebodem zien
met al die ribbels, die stroomribbels, hoog in het Andes gebergte.
Daar was kennelijk iets heel raars gebeurd. Een bodem die opstijgt,
of zoiets. Dus met dat onveranderlijke kreeg hij toch wel erg grote
problemen. Bovendien ontdekte hij in oude kalklagen skeletten van
heel oude beesten, die allang niet meer bestonden. Dan trek je dus
wel de conclusie dat het kennelijk toch niet onveranderlijk is.
Darwin schatte de ouderdom van de aarde ongeveer op twee miljoen
jaar, dat was al heel wat meer dan de zesduizend jaar, wat men eerst
dacht. Tegenwoordig praten we over 4 ½ miljard, als je dan de
voorgeschiedenis nog meerekent tot aan de oerknal toe, is het 13,7
miljard jaar.
Er zijn mensen die zeggen: nee, dat is niet zo. Tegenwoordig moeten we
praten over zwarte materie, donkere materie en donkere energie. Als
je dat meeneemt in je berekening is het toch weer in de vijftien
miljard. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd.
Die theorie van Darwin wordt vaak getekend in de vorm van een soort
evolutie-boom. Je begint met een stam, daar komen vertakkingen uit
voort en nog meer vertakkingen en dan ergens bovenaan met een los
takje zitten wij. Wij staan naast de apen, wij zijn eigenlijk een
bijzondere soort aap.
Nou
is er op deze tekening nogal wat kritiek, hij suggereert bv. dat
alles uit één enkele stam tevoorschijn gekomen zou
zijn. Eén soort bacterie of zo, dat was dan de allereerste en
daar kwamen dan allerlei vertakkingen uit voort en dat leidde dan tot
al het leven wat er was. Maar het was begonnen met één
soort bacterievorm. Dat is nooit bewezen en kan ook niet bewezen
worden, want van deze omgeving (de onderkant) bestaan helemaal geen
fossiele resten, want het waren allemaal weke beestjes die
platgedrukt zijn onder zand en vergaan zijn of zo. Die zie je niet
meer, dat versteent ook niet. Hier (het middenstuk) was wel veel
bewijs voor, dat is namelijk hoe die hele diversiteit en dat hele
opklimmen in complexiteit gegaan is, daar was ook eigenlijk géén
goed verhaal voor. Men probeerde dat verhaal wel te bereiken door de
u wel bekende twee regels van Darwin: toevallige mutaties en aan de
andere kant natuurlijke selectie. Die zouden het moeten doen.
Ik heb even de problemen met de boomvorm op een rijtje gezet. Die
stamvorm suggereert dat er maar één enkele stam zou
zijn en dat is nog maar zeer de vraag. Dat is een aanname, die is
niet bewezen, het is een veronderstelling. Er zijn ook geen fossiele
bewijzen voor. Een heel ander ding wat daar in zit, is dat deze
boomvorm suggereert dat het allemaal gladjes verlopen is. Niets is
minder waar dan dat. Er zijn namelijk meer dan vijf keer grote
rampen gebeurd, bijvoorbeeld een zware meteorietinslag. Het is meer
dan vijf keer gebeurd dat bv. meer dan vijfennegentig % van alle
leven op aarde werd weggevaagd. Alleen wat diep onder de grond zat,
of diep in de oceaan leefde, overleefde het, maar voor de rest
overleefden alle landdieren en de meeste planten dat niet. Dat is
minsten vijf keer gebeurd. Dan waren er nog kleinere inslagen van
meteorieten, dat kun je in de aardlagen terugvinden. Meteorieten
laten hun eigen spoor na en dan kun je zien hoe vaak dat gebeurd is.
Dan zijn er nog de vulkanische uitbarstingen die er geweest zijn. Dan
heb je bv. een zeetje waar allerlei leuke dieren zich hadden
ontwikkeld en dan komt er opeens een geweldige kwak lava overheen en
dan is het uit. De boomvorm zoals Darwin die getekend heeft is dus
wel erg goed voor de rustige periode tussen de verschillende rampen
door. Dan heb je een zekere tijd tot je beschikking, volgens allerlei
berekeningen ongeveer zestig miljoen jaar. In die zestig miljoen jaar
kun je dan weer een nieuwe ontwikkeling maken op basis van het
laatste restje leven vanuit de vorige ramp. Zo is het gegaan. Je kunt
je voorstellen dat zo'n ramp zich afspeelt en een muizenfamilie
heeft zich verstopt diep onder de grond en daardoor de ramp
overleefd. Deze diertjes ontwikkelen zich dan vervolgens weer als
zoogdier tot een ras van paarden of wat dan ook .
Er is in 1920 een vondst gedaan bij Burgess, dat is een plaatsje in
Canada. Er was daar een kalksteen formatie, eigenlijk een stuk
zeebodem, die was opgestuwd door de platentektoniet tot 600 à
700 meter boven de zeespiegel. Daar waren fossielen in te vinden die
men voor die tijd nog nooit gezien had. Waar nu geen spoor meer van
te vinden is, van het dier wat daar uit voortgekomen zou kunnen zijn.
Dat waren vondsten die terug gingen tot 500 miljoen jaar. Men noemt
dat de cambrische explosie, toen is er iets gebeurd waardoor in een
tijd van miljoenen jaren, wat vrij snel was, talloze verschillende
vormen van dieren ontstonden. Een uiterst fantasierijk gebeuren in de
evolutie. Dat is ook weer even een pleidooi tegen die kalme, rustige
boomvorm van Darwin, want die veronderstelde dat het allemaal
langzaam ging. Darwin's stelling was, dat de natuur geen grote
sprongen maakt, en uit die vondst bij Burgess Shale bleek dat er wel
degelijk grote sprongen plaatsvonden binnen korte tijd. U weet dat de
evolutietheorie samengevat is in de term “survival of the
fittest”, vaak onjuist vertaald met “overleving van de
sterkste”. De “fittest”is niet de sterkste, dat is
“de meest geschikte”. Je zou ook kunnen zeggen “de
meest geluk hebbende”. Je moest als levend wezen behoorlijk wat
geluk hebben om door alle rampen heen te zwijnen. Daar komt een hoop
toeval en mazzel bij te pas. Die “survival of the fittest”
is overigens niet bedacht door Darwin, maar door Herbert Spencer.
Daar ging het over sociaal darwinisme: hoe gedragen mensen zich
onderling. Daar zijn een beetje rare dingen uit voortgekomen, zoals
bv. het idee van de nazi's, dat het blanke ras het superieure ras in
deze wereld was. Dat hangt er mee samen en dat is niet zo'n
roemruchte historie. Bovendien is het ook zo, dat het niet hetzelfde
is als creativiteit. Wat je in de hele evolutie ziet is nou juist een
enorme creativiteit, die zich omhoog worstelt. Dat is niet hetzelfde
als “eten en gegeten worden”.
Ik laat hier een plaatje zien van een van die beestjes die gevonden is
in de Burgess Shale, de cambrische explosie 570 miljoen jaar geleden.
Toen was er een zeetje waarin allerlei van dit soort dieren
rondspartelden. Dit is prachtig beschreven door meneer Stephen Jay
Gould in het boek “wonderlijk leven”. Als u nog eens iets
leuks wil lezen, dan is dit boek echt de moeite waard, om ook eens
deze beesten te bekijken. Ze zaten al zo prachtig en ingewikkeld in
elkaar. Hier ziet u een heel bijzondere: de hallucigenia. Deze is
gekozen als een boegbeeld van al dat cambrische leven. Dit is na die
tijd nooit meer in de evolutie gezien, want het is nl. afgestopt door
de een of andere vulkaan, die daar gewoon een laag as over gooide van
10 meter dik. Toen was het uit, de zaak versteende en werd zo bewaard
voor het nageslacht. Volstrekt toevallig dat we daar een keer op
gestuit zijn. Alleen maar omdat die zeebodem toevallig ergens in de
bergen terecht gekomen is. Het wonderlijke van dit beestje is
drieledig: in de eerste plaats weten we niet of ie misschien niet op
z'n kop getekend is, wat waren z'n pootjes en wat z'n
verdedigingsstekels. We weten ook niet wat z'n staart is en wat z'n
kop. Het kan zelfs zijn dat dit beestje het staartstuk is van een
veel groter wezen. Er zijn nog ontzettend veel vragen over de ware
aard van dit soort beestjes. Er zijn ook nog veel, wel complete,
andere beesten gevonden, dat kon je gewoon zien. Dit beestje is heel
mooi getekend, gereconstrueerd van een volkomen platgedrukt beest.
Die meneer Gould heeft onderzoek gedaan naar die cambrische explosie,
naar al die beesten die daar in die zee waren. Ook naar andere
opgravingen, want later zijn in verschillende delen van de wereld
(ook in China) opgravingen gedaan van soortgelijke dieren. Gould kwam
tot de conclusie dat je de evolutieboom eigenlijk anders moet
tekenen. Hij komt met dit beeld: je hebt nog steeds diezelfde stam,
datzelfde begin. Daar stapt hij niet van af. Maar dan heb je diverse
poten, die heel succesvol aan het opgroeien zijn en op een gegeven
moment gewoon afknappen. Omdat daar toevallig iets gebeurd is, waar
die beestjes niet tegen kunnen, zoals bv. de grote hitte van een
inslag van een meteoriet. Enkele daarvan passeren al die barrières,
met ontzettend veel geluk. Niet alleen maar “survival of the
fittest” dus, maar erg veel mazzel erbij. Ergens bovenaan
zitten wij dan weer als nazaten of id. Het is wel leuk om er eens
over na te denken dat wij, als mens zijnde, via een ononderbroken
keten van levens, helemaal doorverbonden zijn aan het allereerste
bacterietje wat ontstaan is. Die logica daarachter is heel simpel:
als het onderbroken was geweest, dan zat u hier niet. Het is één
ononderbroken keten vanaf het allereerste bacterietje tot aan uzelf
en straks gaat het nog verder. Meneer Gould gebruikt daarvoor het
woord “contingentie”. Daarmee bedoelt hij dat er geen
noodzaak is, dat een bepaalde soort, zoals op dit plaatje, werkelijk
bestaat. Het gebeurt min of meer toevallig. Als toevallig een of
andere zware meteoriet niet op deze, maar op een ander beestje
gevallen was, dan was deze doorgegaan en de ander gestopt.. Zo simpel
is het en dan waren wij er niet geweest. Dan was de aarde bevolkt
geweest o.a. door een paar trilobieten, hele wijze, met een
telepathische gave en een fantastisch gevoel voor humor. Dat waren
dan de aardebewoners geweest. Nu is dat niet zo, nu zijn wij er en
dat is een wonder. Hier speelt toevalligheid een grote rol. Darwin
heeft hier wel gelijk in. Gould zegt daarvan: die noodzakelijkheid
dat wij bestaan, is niet groot. Dat had net zo goed anders kunnen
uitpakken. Als je op een andere planeet soortgelijke regels naspeelt,
dan hoeft het helemaal niet te betekenen dat er dús een mens
ontstaat, of een mensachtig wezen met 5 vingers of zoiets.
Vraag:
u heeft het steeds over toeval, maar ik geloof helemaal niet in
toeval.
Antwoord:
toeval is een stopwoordje. Toeval is: wij weten het nog niet. Dat is
het enige wat toeval betekent.
Vraag:
als je echt gelooft in een groot plan wat zich ontwikkelt, dan
bestaat toeval helemaal niet.
Antwoord:
dat is een leuke discussie; ik ben er ook niet zo'n voorstander van.
Maar ik vertel u wat gewoon de normale evolutietheorie is en we komen
vanzelf wel op kritiek daarop. Want je kunt wel degelijk kritiek
uitoefenen, ondanks het feit, dat het op dit moment in de wetenschap
bonton is om zo te praten. Men zegt gewoon: dit is de waarheid.
Dan
komen we meteen op iets anders terecht: laten we nou eens uitgaan van
eerst maar eens even een visioen. Dan gaan we daarna kijken of er
wetenschappers in de wereld zijn, die dat ondersteunen. Dat visioen
is overigens al heel oud. Dit is een tekst van 3000 jaar geleden, uit
de oude boeken van India. Het gaat in het bijzonder om het eerste
zinnetje: toen de geest het universum schiep, doordrong zijn diepste
kern al het geschapene. Dat zou dus inhouden, dat alles wat je ziet,
doordrongen is van geest. Niet puur materialistisch, maar in alles
zit geest.
We
kunnen ons daar moeilijk een voorstelling van maken: materie die
doordrongen is van geest volgens deze tekst. Er staat ook: het is de
mens zeldzaam, onder de geschapen dingen, gegeven dit te weten. Dat
is een bevoorrechte positie. Dit visioen kun je breder uitwerken en
zeggen: stel nu eens dat er in de evolutie wel degelijk een
aandrijvende kracht aanwezig is. Een kracht die van binnenuit de
evolutie voortstuwt, naar boven duwt als het ware. Tegen alle pech
in, tegen alle verdrukking in en tegen alle dingen in, die uit de
lucht komen vallen. Ondanks dat alles krijg je dan toch een soort
stuwing of drang. Noem dat even de drang of de wil om tot bewustzijn
te komen. Wat iets anders is dan de wil of de drang om allerlei
exotische vormen te creëren. Tot bewustzijn te komen: dat is het
thema van deze avond. Het is interessant om te zien wat daar allemaal
over gezegd is door verschillende wetenschappers. Het gaat hier nl.
over bewustzijn van de natuur zelf en de wil om steeds verderop te
komen. Om steeds met complexere vormen aan te komen en waarom zou dat
nuttig zijn. Daar gaan we het over hebben. De aandrijvende kracht;
als je dat visioen als geheel bekijkt, heb je het over de geestelijke
onderstroom van de evolutie. Darwin heeft het daar niet over gehad.
Dat wil niet zeggen dat Darwin een geestloos persoon was. Hij was in
het begin zeer religieus. Later noemde hij zichzelf een agnost: “ik
weet het niet”. Dat kwam echter ook omdat hij ernstig aan het
twijfelen was geraakt omdat zijn dochtertje van tien jaar overleden
was. Maar Darwin was zeker géén atheïst. Dat
hebben allerlei mensen wel van hem willen maken. Hij is op dat
voetstuk gehesen, als het boegbeeld van het atheïstische
materialisme. Maar dat was niet zijn stiel.
Je
praat hier dus over geest die in alle materie aanwezig is. Dat zou
betekenen dat materie een begrip is, dat we eigenlijk fundamenteel,
vanaf de grond anders moeten opbouwen, dan dat we tot nu toe gedaan
hebben. Heel anders dan dat de geldende wetenschap dat doet.
In
de natuur is er een neiging om vormen in elkaar te laten zakken. Bouw
een huis, laat het duizend jaar staan en er is een puinhoop van
over. Zet je auto twintig jaar buiten en het wordt een roestbult.
Alles vergaat tot een lagere orde van ordening. Dat noemen we
entropie. Dat is een vaste stelregel in de natuur. Als je naar de
evolutie kijkt van de vormen, dan zie je juist het omgekeerde
gebeuren: van eenvoudige levende vormen tot veel complexere levende
vormen, zoals wij zelf. Dat is dus negatieve entropie. Een
evolutietheorie die niet een goed verhaal heeft over die negatieve
entropie, die schiet tekort. Darwin had daar geen goed ver-haal over.
Een
andere mogelijkheid is, dat het leven niet ontstaan is op één
plaats tegelijk, zoals de oorspronkelijke aanname was: één
bacterie splitste in tweeën enz. Misschien vond het wel op een
miljoen plaatsen tegelijk plaats. Dat het een openbarsten was van
leven in een wereld, niet alleen hier op aarde maar misschien ook op
andere planeten die te ver weg zijn om te kunnen worden bezocht door
ons. Dan praat je over een evolutie, die niet alleen maar gebaseerd
is op het domme toeval, maar die gebaseerd is op geheugen en op de
intelligentie, om wat er in het geheugen opgeslagen is, te kunnen
gebruiken. Over initiatief of te wel creativiteit. Dat is een heel
ander uitgangspunt voor de evolutie natuurlijk. Je moet wel proberen
dat ook wáár te maken in een soort theorie. Er zijn o.a
twee personen die zich in de vorige eeuw bijzonder druk hebben
gemaakt over deze vorm van evolutie. Een daarvan is de franse
priester en paleontoloog, Pierre Teilhard de Jardin. Ik spreek hem
aan in zijn hoedanigheid als pale-ontoloog, dus als kenner van oude,
opgegraven botten en dat soort dingen. De andere is een fysicus, die
na hem leefde, Emile Sharon. Hij is een natuurkundige, die een
theorie ontworpen heeft voor de opname van geest in materie. De
bewuste aansturing van de evolutie zelf.
Die
theorie is in 1977 naar voren gebracht. Sinds die tijd sluimert dat
een beetje, want in wetenschappelijke kringen is het bonton om het te
hebben over puur materialisme. Alles ging vanzelf, met toeval. En
toeval wil dus gewoon zeggen: wij weten het niet. Wij weten niet wat
toeval is. Een toevalstheorie is een tegenstrijdigheid in zichzelf.
Als je zegt “ het gebeurt toevallig”, dan zeg je daarmee,
dat er geen logische verbanden aanwijsbaar zijn waaronder dat
gebeurde. Een theorie beoogt logische omstandigheden met elkaar in
verband te brengen, zodat je weet waarom iets gebeurt. Dus
“toevallige” theorie bestaat niet, dat is onzin. Dat is
ook één van de problemen die er met de evolutietheorie
zijn, omdat een deel daarvan aan toeval wordt toegeschreven (m.a.w.
we weten het niet, het kan van alles zijn) en een deel aan
natuurlijke selectie, waar óók nog een groot element
van toeval in zit. Zo'n meteoriet uit de lucht hoeft maar nét
even langs een andere planeet te schampen om de aarde wel of niet te
raken. Daar zit dus ook een heel veel toeval in. Kortom, het is
zelfs de vraag of je de evo-lutietheorie een theorie mag noemen in de
zin van: wat is een theorie. Kun je daarmee toekomst voorspellen?
Nee dus. Je kunt niet, afgaande op de evolutietheorie, zeggen: vanaf
nu gaat dat en dat gebeuren. Er zijn nl. ontzettend veel factoren die
dat beïnvloeden, waaronder ons eigen zelfbewustzijn op dit
moment. Teilhard zegt: wij nemen zelf tegenwoordig de evolutie ter
hand. En dat doen we ook door middel van allerlei medische toestanden
enz.
Laten
we bij het begin beginnen. Heel fundamenteel bij de oerknal. Een raar
woord wat eerst spottenderwijze bedacht was: “het lijkt wel een
oerknal”! Er knalde helemaal niks, er was helemaal niks. Visje
(van de posters) zei: eerst was er niks en dan ontploft het ook nog.
Er was een ruimte die heel snel expandeerde, maar dat ging volkomen
geluidloos. Er was geen lucht om geluidsgolven over te dragen. Er was
geen oor om er naar te luisteren. Er was geen oog om er naar te
kijken. Kortom: er gebeurde helemaal niks in die zin. Er was ook geen
lichtflits of zoiets, want licht slaagde pas door deze oersoep heen
te dringen, zo'n drie- vierhonderdduizend jaar ná de oerknal.
Toen kwam pas licht. Hetgeen betekende dat het zich ook nog in
volledige duisternis afspeelde. Dit is dus een bijzonder vreemd
gebeuren en men is daarover eindeloos aan het delibereren. Op dit
moment in Genève, waar men onder de grond deeltjes tegen
elkaar laat botsen, probeert men weer een klein beetje dit idee na te
bootsen om er achter te komen hoe het werkelijk gegaan is. Het
vreemde van die oerknal is, zuiver theoretisch, dat we niet precies
kunnen bepalen wanneer dat nou eigenlijk gebeurd is. Is dat dertien,
veertien of vijftien miljard jaar geleden? We weten volgens de
theorie wél, heel precies, wat er in de eerste miljardste
seconde en in de tweede miljardste seconde gebeurd is. Enerzijds weet
je de lánge periode niet, maar anderzijds weet je wel precies
wat er in de knal zelf gebeurd is. Dit vanwege het feit dat je dat
helemaal theoretisch kunt reconstrueren, als alle aannames juist
zijn. Het blijft echter een hypothese, want we kunnen het niet echt
bewijzen. Als we de oerknal zouden kunnen bewijzen door hem te
herhalen, dan zou meteen de hele aarde weggevaagd worden. Dus dat
moeten we maar niet doen.
In
die oerknal ontstond de materie, dat is een ding wat zeker is. Alleen
is nu de vraag: wat ís materie. Wij denken te weten wat
materie is: iets wat hard, solide, vast is. Als je erover na gaat
denken en je leert er wat over, dan wordt het een ander verhaal. Zie
materie bv. als een zwart klontje. Als je dat uitsplitst in eenheden,
kom je bij atomen terecht. Atomen zijn kleine bolletjes en die vormen
met elkaar dit klontje. Als je één atoom pakt en hem
gaat vergroten, ontstaat
er een beeld van een kerntje en daarom heen draaien ontzettend snel
elektronen. Die zorgen ervoor dat dat atoom volume heeft. Dat
kerntje zelf stelt qua volume niets voor, het is een grote holle
ruimte. De elektronen zorgen ervoor dat de zaak volume krijgt. Daarom
heeft materie volume. Vergroot je zo'n kern uit, dan bestaat het uit
twee deeltjes: neutronen en protonen. Die zitten stijf op elkaar
gepakt in een kleine kern. Met een aparte kracht die we de nucleaire
kracht noe-men. Als je dan ook nog eens in zo'n proton kijkt, zie je
dat die uit drie deeltjes bestaat, drie quarks. Verder kunnen we
niet. Je kunt dit beeld ook omgekeerd bekijken. In de eerste
seconde van de oerknal ontstonden deze quarks en de elektronen. In
een gloeiend hete, uiterst compacte soep en daarna spreidde zich dat
uit. Dan koelt het meteen ook af, de druk neemt af, het koelt af, het
verspreidt zich en toen kregen de elektronen de kans om om die
kerntjes heen te gaan draaien. De eerste duizenden jaren na die knal
ontstonden er pas atomen. Daarna krijg je pas de vorming van een
kompleet atoom. Die atomen ontstonden in de eerste duizenden jaren ná
de knal, wat dus letterlijk geen knal was.
De
eerste atomen die ontstonden waren waterstof en een percentage
helium. Waterstof is heel bijzonder: dat is nl. één
proton en één elektron. Het meest simpele atoom wat je
kunt verzinnen. Zesennegentig procent van alle materie in dit heelal
is waterstof. Uw lichaam bestaat voor meer dan de helft uit
waterstof. Dat zijn waterstofatomen die gemaakt zijn vlak na de
eerste seconde van de oerknal en sinds die tijd is het stabiel
gebleven en gebruikt. We hadden het over de ononderbroken keten van
levens terug naar het eerste beginnetje, de eerste bacterie, maar
materieel gezien gaat het nog verder terug. Namelijk helemaal naar de
oerknal toe. Later is dat waterstof in sterren terecht gekomen. Die
sterren comprimeerden het en die ontploften toen en in die waaier
van vuur ontstonden zwaardere atomen zoals ijzer, zuurstof en
koolstof. Daar bestaan wij uit. Men zegt wel eens: wij zijn gebouwd
uit sterrenstof. Maar in wezen zijn wij voor het grootste gedeelte
gebouwd uit oerknalstof. Helium is een ander verhaal: dat ontstond
ook in beperkte mate. Waterstof en helium waren de twee elementen die
vlak na de oerknal ontstonden. Daar is het hele heelal mee gebouwd.
De
verhoudingen op mijn tekening zijn absoluut onjuist. Als je van een
atoom de kern vergroot tot een knikker en je legt hem op de
middenstip van een voetbalveld, zeg maar de Arena in Amsterdam, dan
is een elektron als een onzichtbaar klein stofje, die alleen met een
flink vergrootglas te zien is. Die komt bij de doellijn omhoog en
draait helemaal door de kap heen. Dat zijn de feitelijke
verhoudingen. En de rest daarbinnen is allemaal lege ruimte.
Nou
wordt het natuurlijk een beetje lastig. Je denkt: materie is lekker
vast en nu beweer ik dat het niks is. Het is allemaal ingevangen
ruimte. De elektronen zorgen ervoor, dat de zaak een beetje op
afstand gehouden wordt. De ene atoom kan niet door een andere heen.
Ze kunnen alleen maar naast elkaar, vandaar dat je structuren kunt
opbouwen. Er blijft van materie eigenlijk helemaal niks meer over.
Dat is het beeld dat in de vorige eeuw in de kernfysica heel
duidelijk naar voren gekomen is. Materie is gewoon ruimte, die
ingevangen is in een stel onzichtbare stofjes. Dat bent u zelf ook.
Hoe kun je dan iemand een klap in z'n gezicht geven? Omdat wij
allemaal uit dezelfde materie bestaan, dan gaat dat. Maar niet als de
een werkelijk echt hard was en de ander bv. een luchtig geklopt
toetje.
Dit
is een belangrijke constatering: het volume van materie wordt dus
gevormd door elektronen. Ook het aan elkaar knopen van materie
gebeurt door die zelfde elektronen. Kennelijk gebeurt hier iets wat
in de kernfysica bekend is als de elektromagnetische kracht. Men
noemt het ook wel de elektromagnetische interactie. Er zijn vier
kernkrachten, niet meer. De eerst is de zwakke kracht, die zie je
bijna niet, dat is alleen maar bij een radioactief geval. De tweede
is de nucleaire kracht die de quarks, de protonen en de neutronen tot
een kerntje aan elkaar vastbindt. De derde is de zwaartekracht, dat
je dus met beide benen op de grond blijft staan. Die zwaartekracht
zorgt er trouwens ook voor, dat er lucht om de aarde blijft hangen.
Hij zorgt dus indirect in wezen voor de longen. Hij zorgt er ook voor
dat de aarde op een “leuke” afstand van de zon draait,
zodanig dat de temperatuur hier zo is, dat water hier vloeibaar is.
Dat is namelijk niet overal het geval. Alleen met vloeibaar water
kunnen wij bestaan. Maar alle constructie activiteit van deeltjes aan
mekaar, het maken van waterstofmoleculen enz, is allemaal het werk
van de elektromagnetische kracht. Daar is deze hele theorie waar ik u
nu verder over vertel, op gebaseerd. Het is de construerende kracht
van dit heelal.
De
vraag is nu: doet die kracht dat alleen maar vanwege dom toeval of
met een zekere intelligentie? Dat is de hamvraag. We gaan verder
praten over de elektromagnetische kracht. Men noemt het ook wel
elektromagnetische interactie. Interactie betekent altijd twee zaken
die met elkaar in verband staan en die op elkaar reageren. Het werkt:
aantrekkend-afstotend en afstotend. Het zorgt voor ruimtelijkheid van
de atomen. Als die er niet was in u of in mij, dan zou er van ons
niet meer overblijven dan een klein stofje, wat wel hetzelfde gewicht
zou hebben als ons lichaamsgewicht. Als je alle ruimte uit de atomen
weg zou halen en je zou dat bij deze hele aarde doen, dan zouden we
ongeveer de afmeting overhouden van een voetbal. Dat wijst er op dat
al die kernen ontzettend kleine dingetjes zijn. Het zorgt ook voor de
kleef-kracht tussen de atomen en het zorgt voor de communicatie via
straling. Dat is natuurlijk een heel ander verhaal, wat we ook
allemaal kennen. Dat zijn bv. de mobiele telefoontjes en de radio en
t.v. Het mooie hiervan is, dat dit al helemaal beschreven is met een
theorie, die al sinds de dertiger jaren van de vorige eeuw bestaat.
De kwantumelektrodynamica en dat is de beste theorie die de
wetenschap op dit moment kent. Dit is eigenlijk het kroonjuweel van
de westerse wetenschap. Over een heleboel zaken wordt gekrakeeld,
maar dít is keihard. Ook al onze elektrische toepassingen
draaien daarop, zoals de t.v., telefoon, strijkijzers, enz. Als je
het een beetje poëtisch uitdrukt, zeg je: dansende elektronen
die alle elementen bij elkaar voegen tot constructies in het heelal
en dat zijn wijzelf. Wij zijn het gevolg van die elektromagnetische
invloeden. Dat geldt bv. voor water, dat wordt door die kracht in
mekaar gekleefd. U weet dat water de allerbelangrijkste stof in ons
lichaam is. Ik laat u nu een tekening van een eiwitmolecuul zien.
Daarop is elk bolletje geen atoom, maar een samenstelling van een
serie atomen bij elkaar. In elke cel van ons lichaam worden eiwitten
aangemaakt, meer dan vijfduizend verschillende soorten. Het opbouwen
van zo'n eiwit gaat exact volgens de specificaties in het dna. Daar
staat geschreven hoe het opgebouwd moet worden. Dat gebeurt met een
snelheid die kan oplopen tot honderdduizend chemische reacties per
seconde. Als je het door een microscoop zou kunnen zien, dan zie je
eigenlijk niks. Je ziet gewoon het ding spontaan in elkaar vallen.
Dit gaat met fantastische snelheden en dat is wat elke duizendste van
een seconde, overal, elk moment, in uw lichaam gebeurt. Nu, straks,
enz. Dit is iets om diep over na te denken hoe ons lichaam werkt. Er
zijn cellen in ons lichaam die om de paar minuten vernieuwd worden,
in de maagwand bv. Er zijn ook cellen die veel langer blijven
bestaan, hersencellen bv. Maar in z'n algemeenheid is deze opbouwende
werking continu gaande en dat gaat met snelheden, die ik u genoemd
heb. Meer dan tien-, vijftig-, honderdduizend chemische reacties per
seconde in elke cel. Het duizelt je als je je daar een voorstelling
van maakt. Het is wel goed om dat even te doen, want het geeft meteen
weer in wat voor snelheden je moet denken, als je praat over evolutie
van levende soorten. Je kunt wel zeggen, dat dat een langzaam proces
is, ja, als je het van een afstand bekijkt. Vanaf de maan gezien is
alles eenvoudig. Maar als je werkelijk gaat kijken wat er binnen het
kleinste kevertje gebeurt, dan zie je dit soort dingen. En dat is dus
razend ingewikkeld.
Het
is goed om die rol van elektromagnetisme vast te stellen. Alle
mensen, alle dieren, alle planten, alles wat structuur en vorm heeft,
alle atomen, alle moleculen, alle macro moleculen, die krijgen hun
vorm, structuur en volume door die elektromagnetische kracht. Dat is
de belangrijkste construerende factor. Als je praat over evolutie van
vormen, dan praat je over de werking van de elektromagnetische
kracht. Die andere verschillende krachten doen er aan mee, die zijn
niet doorslaggevend.
Nu
even iets anders: in de vorige eeuw heeft men bepaalde ideeën
gehad over materie. Op deze tekening maakt deze lijn onderscheid
tussen de reële, driedimensionale, tastbare wereld en de
imaginaire, de geestelijke wereld. In de wetenschap was het zo dat
men alles liet afspelen in de tastbare wereld en niets in de
geestelijke wereld. Oftewel: geest bestond niet. Ze hielden dat
zorgvuldig buiten alles wat wetenschappelijk was. Hier zie je een
deeltje, een elektron, ik praat nu over de ideeën hierover in
1900, dat was een massieve biljartbal, die ook nog een elektrische
lading had, die men niet begreep. Maar, zei men, dat zal weldra
opgelost worden. Want in die tijd dacht men: natuurkunde snappen we
helemaal. Daar zitten geen onbekende dingen meer in. Het is een
kwestie van vakjes. Een paar vakjes zijn nog leeg, maar dat lossen we
wel op. Dat idee van massieve balletjes was ook het idee van
Darwin. Zo zag hij materie. Dit heeft tot ongeveer 1915 zo geduurd.
Toen traden er allerlei verschijnselen op. In de kwantummechanica
bleek, dat bepaalde deeltjes zich ook kunnen gedragen alsof het
golfjes zijn. Als je de beweging van een deeltje wil berekenen, zijn
er twee methoden om dat te doen. De ene is het te beschouwen als een
deeltje en de andere is om het te beschouwen als een golfje. Dat zijn
andere formules, maar beide formules leveren exact hetzelfde
resultaat op. Dan zegt de wetenschapper: dan zijn het deeltjes en
golfjes tegelijkertijd. Want niemand heeft zo'n elektron ooit gezien.
Dat noemen we dan een Psi Wave. Psi staat voor geestelijke, want we
hebben het volgens sommigen, over een waarschijnlijkheidsgolf. Die
golf geeft aan waar dat deeltje zich waarschijnlijk zou kunnen
bevinden. De top van de golf zegt: zeer waarschijnlijk en het dal
zegt onwaarschijnlijk. Dat is eigenlijk een geestelijke constructie,
die waarschijnlijkheidsgolf. Dat is een ding in ons hoofd. Dus zo
trek je eigenlijk als het ware al een deel van de materie de psyche
in.
Men
had ook grote theoretische, praktische problemen met dat massieve
bolletje. In 1950 tot 1970 kwam men tot de conclusie dat er nog een
deeltje moest zijn. Een puntvormig deeltje, dat zich volgens de
waarschijnlijkheid ergens zou kunnen bevinden. We begonnen dus met
een stevig, lekker vast begrip van materie en daar blijft vrijwel
niks van over. Het volume van die dingen was helemaal gewoon leeg:
een heel klein kerntje en dan allemaal niks. Daaromheen een stel
elektronen en die elektronen zijn ook niks. Dus wat blijft er nou
eigenlijk van materie over? Dat hele begrip materie is vorige eeuw
finaal over de kop gegaan en nog steeds zitten we daarmee te
puzzelen. Nog steeds probeert men in Genève uit te zoeken, wat
nou eigenlijk precies materie is. Dat is een rare toestand. We zitten
hier heel concreet te wezen op stoelen, wij zijn materieel. Maar het
hele materie probleem gaat over de kop.
Toen
was er een Fransman, Sharon die na 1970 een heel andere theorie naar
voren bracht. Hij zei: die deeltjes hebben wel volume, maar dat
volume bevindt zich in een imaginaire dimensie. Die moet je wel
serieus nemen, dat is wel een echte dimensie. Wij werken met
dimensies en het aantal dimensies wat wij gebruiken, bepalen we zelf.
Normaal werken we met drie: lengte, hoogte en breedte en dat is
genoeg voor een heleboel toepassingen. Voor een aantal zaken moest de
tijd er echter bij, zei meneer Enstein.. Dat deed hij ook en hij zei:
je moet ook de geest als een volwaardige dimensie erkennen. Pas dan
krijg je grip op deze zaak. Als u de details hiervan wilt weten, moet
u even rustig gaan zitten lezen, want in mijn boek “wat Darwin
niet kon weten” heb ik dit uitvoerig beschreven.
Ik
zal u hier een paar dingetjes erover vertellen.
Als
je het op deze manier bekijkt, dan krijg je dus een deeltje wat zich
in een andere dimensie bevindt, zoals dat heet en dat betekent, dat
wij het niet kunnen zien. Dat is hetzelfde als we ook met onze geest
hebben. Het lijkt zich allemaal af te spelen in een andere dimensie
en je kunt vanuit die dimensie naar onze wereld kijken en zeggen:
goh, het is er allemaal. Hij heeft daarover toen een theorie
gepubliceerd, die heel fysisch, heel natuurkundig is. Het gaat over
echte deeltjes, alleen op een andere manier geconstrueerd. Het gaat
er om dat er een stabiele ruimte is, hij noem dat een eon. Een eon is
iets dat staat voor een zeer lange tijdruimte. Binnen in die eon
bevindt zich als het ware een klontje samengeperst licht met de
extreme dichtheid, zoals het ongeveer tijdens de oerknal was. Je zou
het zelfs een spettertje uit de oerknal kunnen noemen. Dat kleine
dingetje is dus eigenlijk een korreltje geest. Met alle mogelijkheden
van dien: van creativiteit, geheugen, enz. De eigenschappen daarvan
heeft Sharon op een rijtje gezet. Daar zit natuurlijk een hele
theorie achter, die dat beschrijft.
Sharon
was atoomgeleerde in Parijs en in Canada; hij was professor en heeft
hierover diverse boeken gepubliceerd en met name over de vraag: wat
is hier nu de geestelijke inhoud van. Als je zegt: dit is een
tijdruimte, die zich afspeelt in het imaginaire, in het geestelijke,
dan heeft dat kennelijk iets te maken met onze manier van bewustzijn
beleven. Zijn theorie heeft heel veel leuke eigenschappen, die
interessant zijn als je die vooral combineert met de evolutie-theorie
van Darwin. Want hij voegt iets toe aan die theorie van Darwin en dat
is creativiteit, geest, bewustzijn. De wil om tot bewustzijn te
komen, die door de hele evolutie heen, alle vormen als het ware voor
zich uitstuwt, tegen alle verdrukking, pech en rampen in. Het is een
eigen tijdruimte, gevuld met fotonen, dat zijn lichtdeeltjes. Het is
het meest elementaire deeltje wat er in dit heelal bestaat en
tegelijk ook het meest mysterieuze deeltje. Het is een deeltje wat
eigenschappen heeft, maar het onttrekt zich tegelijkertijd ook weer
aan onze waarneming. Behalve als je zoals hier met de projector
werkt, want dat zijn ook fotonen, lichtdeeltjes. Toch heeft het een
werking in de natuur die overal aan deelneemt. Elektronen die trekken
de atomen tegen elkaar aan, maar tegelijkertijd zijn het de
lichtdeeltjes die het werkelijke werk doen. Ze zijn het cement in het
bouwwerk van alle materie. Ze hebben een raakpunt met onze tijdruimte
en dat noemen wij een elektron, dwz. dat een eon in feite hetzelfde
is dan een elektron. Wij weten er eigenlijk ontzettend veel van,
want, zoals ik al vertelde, die theorie over elektronen is de beste,
de meest bevestigde theorie, die er nu bestaat.
De
kern van deze hypothese is dat de fysische inhoud en de geestelijke
inhoud als het ware in elkaar grijpen. Ik laat u nu een staatje zien
om te laten zien dat de geestelijke en natuurkundige eigenschappen
hier één op één in elkaar grijpen. Dit is
de enige theorie die dat doet. Dit is een lastige theorie om te
snappen. Je moet iets weten van kwantumnatuurkunde, van normale
natuurkunde, wiskunde enz. Dat kan ik zo niet even overbrengen.
We
hebben een aantal eigenschappen. In de eerste plaats de eigenschap:
geheugen. Dat is de vastlegging van gegevens in fotonen bewegingen.
Dat vertaalt zich naar de psychische kant, nl. de vastlegging van
evolutie ervaring. Dat is heel belangrijk, want het vastleggen
daarvan is noodzakelijk, als je op een intelligente manier de
evolutie wilt sturen. Het tweede punt is een vorm van ordening die
plaats kan vinden. Sharon heeft daar een hele theorie omheen gebouwd,
die aangeeft dat dat werkelijk gebeurt. Niet zoals dat in de normale
natuurkunde gebeurt: alles vervalt tot stof en rommel en raakt zijn
ordening kwijt. Hier gebeurt precies het omgekeerde en dat is meteen
ook de basis voor de ordening die we aantreffen in de hele evolutie.
Oftewel: hoe komt het dat de complexiteit van alles wat leeft en
groeit, zich steeds uitgebreid heeft tégen de verdrukking in.
Tegen de entropie in dus. Dan is er de communicatie. Hier staan
termen uit de verstrengelingen non lokaal (termen uit de
kwantummechanica). Non lokale communicatie is een soort directe
verbinding tussen deeltjes en met direct bedoelen we tijdloos, buiten
de tijd om. Dan is er ook een actie: de pure actie van elektronen,
die atomen aan mekaar knopen, die atomen tot macromoleculen vormen en
dan tot organen en levende lichamen enz. Dat zijn wij namelijk. Al
die acties komen hier uit voort en als je dat vertaalt naar de
psychische kant, praat je over evolutie kennis, die vastgehouden
wordt. Men noemt dat ook wel in-formatie, dat wil zeggen: informatie
die opbouwend werkt, evolutie ervaringen die vastgehouden worden.
Hier vind je de basis voor creativiteit en beslissingen. Sharon
gebruikt daarvoor de term contemplatie, dat is het opnieuw vormen van
denkbeelden, maar dan héél basaal, heel basic in zo'n
atoom. In onze hersenen wordt dat als het ware vergroot, versterkt,
maar het principe is dat daar de creativiteit plaatsvindt. Hij heeft
het ook over die non lokale communicatie en gebruikt daarvoor
merkwaardig genoeg het woord liefde. Dat is een leuke term ervoor,
want dat is gewoon het tijdloze, bij kaarslicht, mekaar in de ogen
staren zonder woorden. Tijdloze com-municatie tussen verschillende
eenheden in de natuur. Dat kunnen atomen, moleculen of grotere
eenheden zijn en dat kunnen ook mensen zijn. Vandaar dus die leuke
term.
Tenslotte
is er dan ook de daadkracht, want de centrale vraag die hier geldt,
is: hoe slaagt mijn geest erin een atoom in mijn hersenen in
beweging te krijgen. Er zijn geleerden die beweren dat het niet kan.
Die zeggen: dat kun je wel denken, maar denken is alleen een beetje
schuim op de hersengolven. Dat doet verder niks, het zijn gewoon
sappen die wat doen en dan steek ik een arm uit bv. Hier zeg je: nee,
dat is niet zo. We kunnen vanuit de eonische geest wel degelijk
besluiten nemen en die besluiten kunnen via alle middelen van de
elektromag-netische kracht invloed uitoefenen op hersencellen.
Zodanig dat een hersencel een impuls krijgt en daarna krijg je in de
hersenen een hele kakofonie van allerlei activiteiten. Cellen die
elkaar aanstoten als het ware: een cascade van hersenactiviteit. En
dan doe je bv. je mond open en je zegt wat.
Nog
een elementje daaruit en dat is wel een bijzondere: elke eenheid
bestaat uit een heleboel materie. Elke eenheid heeft een heleboel
eonen in zich, wat ook elektronen zijn dus. Maar er is altijd één
die het verst is in de evolutie. Eén die de leiding heeft in
de evolutie in dat atoom. Die bestuurt het atoom. Het meest
eenvoudige geval is dat waterstofatoom, want dat heeft één
proton en één elektron. Dat is dan per definitie dus
ook de besturende elektron. Datzelfde geval doet zich voor bij
eiwitten, die grotere moleculen zijn. Het doet zich ook voor bij
grotere eenheden, zoals een cel, een orgaan en een heel lichaam. Het
lichaam heeft ook één eon die dat lichaam bestuurt,
naast wat alle anderen doen. Dat noemen we zelf-eon, oftewel de ziel.
Dat is een mooi, want hier krijgt het woord ziel een héél
specifiek uitgesproken natuurkundige basis. Dit op een manier die
eigenlijk nog nooit zo geformuleerd is. Dat is heel bijzonder. Opeens
krijgt de ziel weer eigenschappen. U weet dat in de wetenschap de
ziel dood was: de ziel bestaat niet. “Dat is een oud woord,
staat in de bijbel en telt niet mee”. Maar hier krijgt de ziel
weer een helemaal nieuwe inhoud, die zeer wel omschreven is, zelfs
via een uitvoerige theorie. Daar kun je wat mee. Als je de
eigenschappen weet, kun je ook vragen: wat doet de ziel dan. Daar kun
je allerlei gedachten over hebben.
De
stelling is: elke levende entiteit heeft een zelf-eon en al die eonen
(en dat is ook een heel belangrijk punt) zijn niet vergankelijk. Want
een eon is een elektron en een elektron is gebakken in de eerste
seconde van de oerknal en sinds die tijd is het een stabiele
structuur. Dat betekent dus ook, dat als je een ziel op deze manier
definieert, een stabiele, permanente structuur is. Niet eentje die na
de dood van de mens ook zélf doodgaat. Je komt hier, via een
wetenschappelijke theorie, heel mooi terecht bij zielsverhuizing, bij
de onsterfelijke ziel en dat soort dingen. Daar kun je diep over
nadenken en zeggen: dat geloof ik niet, dat mag allemaal. Je mag hier
alles van denken wat je wilt, maar ik beschrijf hier een theorie,
zoals die naar voren gebracht is. Daar zit veel in en voordat je die
over boord kiepert omdat je het niet leuk vindt, zou je eigenlijk
eerst eens er goed naar moeten kijken. Hier zit veel in.
Al
die elektronen of eonen bij elkaar noemen we de eonische matrix. Dat
zijn alle elektrische invloeden van de wereld bij elkaar. Die zijn
ook allemaal aan elkaar verbonden via die non lokale communicatie,
wat we dus ook aanduiden als liefde. Als je die verbondenheid zou
tekenen gebruik je daarbij vaak de visnet metafoor. Stel je voor, dat
je een vijvertje hebt van een meter diep. Daarin ligt een visnet plat
uitgestrekt op de grond en met een vishaakje trek je dan het visnet
omhoog. Je trekt hem op één plek ver omhoog, dat is dan
een ver geëvolueerd bewustzijn, zoals wij dat hebben. Op een
andere plek trek je het iets lager op, maar toch nog wel een beetje
boven het water uit, want er zijn ook dieren met een zelfbewustzijn.
Zwakker weliswaar, maar het is onzinnig om te beweren, dat er geen
dieren zijn die zelfbewustzijn hebben. We weten tegenwoordig via
proefjes dat dolfijnen, grotere walvissen, olifanten, apen en
merkwaardig genoeg kraaien en dus ook andere vogels zelfbewustzijn
hebben.
Dan
kom je ook bij een andere zaak terecht: bijenkorven, hebben die een
gemeenschappelijk zelfbewustzijn, dat weten we niet. Daar zijn
allerlei interessante speculaties over mogelijk, als je dit als een
gegeven aanneemt. Een plant komt bv. niet boven het water uit en wij
nemen dan aan dat die geen zelfbewustzijn heeft, maar, heel
voorzichtig gezegd, wel een sóórt van bewustzijn. Ze
zijn allemaal onder de wateroppervlakte met elkaar verbonden via de
eonische matrix. Je kunt vanuit de theorie gewoon aantonen dat dat zo
is. Die verbinding wordt door veel mensen ook erkend. En niet alleen
prinses Irene, er zijn wel meer die het beweren.
Dit
zijn natuurlijk allemaal benaderingen van de waarheid. Je moet altijd
voorzichtig zijn met dit soort theorieën. Er zijn meerdere
benaderingen van één en dezelfde waarheid mogelijk. In
de geschiedenis hebben we dat ook gezien. Ervin Laszlo heeft het bv.
over het akasha-veld., dat is een term uit de oude veda's. Daar
bedoelt hij hetzelfde mee als wat ik hier getekend heb in de vorm van
een visnetje. Collectief onderbewustzijn van Jung kent u
waarschijnlijk wel. Er zijn de morfogenetische velden van Sheldrake.
Het grappige hiervan is, dat hij eigenlijk de eonen hypothese nodig
heeft om te kunnen werken. Als je die twee combineert kom je een heel
eind. Nulpuntenergie kent u. Ik heb een boek vertaald van Laurens
Fagg. Dat heet: elektromagnetisme en het heilige. Hij noemde dat het
heilige om er een echte naam aan te geven. Zo zijn er dus meerdere
mensen, die zich daarmee bezig gehouden hebben. Theilhard de Chardin
noemde het de noosphere, maar je kunt het ook terugvinden in de
Brahma en Tao, de oosterse filosofieën. Beter nog dan in de
westerse godsdiensten, eerlijk gezegd.
Ik
stel voor om dit nu even te laten zakken. Ik geef toe dat het een
beetje in een vogelvlucht ging. Hier zit nl. een breed ontwikkelde
theorie onder, die ook helemaal wiskundig gefor-muleerd is. Dus zit
er veel meer onder dan alleen maar een paar losse veronderstellingen.
't Is een groot complex van gedachten, die hier bij elkaar komen.
Daar is het laatste woord nog lang niet over gezegd.
Pauze
Goed,
dames en heren, er is, ik heb u al even dit lijstje laten zien, er is
één woord wat Sharon heeft gemunt als het ware, dat is
het woord psycho-materie. Een nieuw begrip, want ik heb u laten zien
dat het hele begrip materie finaal over de kop gehaald is, van
massieve deeltjes tot aan niksigheidjes. En hij gebruikt er een
helemaal nieuwe term voor. Hij zegt: het is psycho-materie. Het is
een combinatie tussen geest en stof. In wezen staat deze theorie
exact in tussen aan de ene kant materialisme, puur materialisme en
aan de andere kant het pure idealisme, dus alles is geest en voor de
rest niks. Dit staat er exact tussenin, en 't is niet een compromis,
want het is gewoon een sim, een samenvoeging van beiden als het ware.
Wie had een vraag of iets wat in de pauze opgekomen is of zoiets.
Vraag:
Wat is het eon. Eerst zei u, het is een heel erg verdichtte massa en
later had u het over plutonen.
Antwoord:
Nou ja, dat is hetzelfde dus. Men heeft geprobeerd om zo'n elektron
of een eon te maken. En dat deed men door een hele stroom elektronen
van deze kant te laten komen, in zo'n botsingsapparaat, weet je wel,
net zoals die, die in Geneve staat en van de andere kant kwam een
ontzettende stroom lichtdeeltjes, licht, gewoon, een straal licht.
Die liet men op elkaar botsen met buitengewone hoge energie. En toen
ontstonden er nieuwe elektronen. Je moet je voorstellen, een elektron
is een soort tank van 40 ton en een lichtdeeltje is een
pingpongballetje. In die verhouding moet je ongeveer denken. Als die
dan op mekaar botsen, dan worden die pingpongballetjes als het ware
teruggeduwd, in mekaar geperst. Toen ont-stonden er dus elektronen,
of te wel eonen. Het is dus een samenballing van lichtdeeltjes. In de
natuur is het zo, dat als je iets extreem samenbalt, dan betrekt die
ook meteen de ruimte om zich heen als een soort zwarte cape, net
zoals Harry Potter met z'n verdwijn-mantel; ik weet niet of u die
film gezien heeft. Hij trekt een mantel aan en hij is dan vertrokken
uit dit heelal, dan is hij onzichtbaar. Alleen wat zichtbaar van hem
is, is zijn voetafdruk in de sneeuw. Dat is het enige waaraan ze dat
kunnen zien. En datzelfde doet zich hier ook voor: zo'n lichtdeeltje,
zo'n concentratie van lichtdeeltjes, die trekt als het ware de ruimte
als een zwarte cape om zich heen en verdwijnt gewoon in een
imaginaire dimensie. Wat er alleen overblijft en zichtbaar blijft is
de voetafdruk van dat ding en dat is een elektron. Zo zou je het
kunnen zeggen. Ja, het is lastig hoor, daar moet je echt even over
nadenken, maar dat is de gedachte.
Ik
heb nog een paar dingen om aan te duiden. Eerst even iets over de
hersenwerking, want zopas zeiden we al eventjes: er zijn
tegenwoordig veel hersendeskundigen die zeggen: bewustzijn is
eigenlijk een beetje schuim op de hersenen. Dat ontstaat toevallig
als de hersengolven een zekere hoogte bereiken. Dan ontstaan er
schuimkopjes, net zoals op water, en dat is dan dus bewustzijn. Je
moet niet denken dat bewustzijn echt iets eh....., kijk het is leuk
om te hebben natuurlijk, alhoewel..... Bewustzijn dat is datgene dat
we nodig hebben om ons uit de problemen te helpen die we niet gehad
zouden hebben als we geen bewustzijn gehad zouden hebben. Zo ligt het
ongeveer. Er zijn zelfs deskundigen die beweren: bewustzijn bestaat
helemaal niet. Ja, wij hebben de illusie dat het bewustzijn is, maar
in wezen bestaat het helemaal niet. Wat Sharon hier naar voren brengt
is: zelfbewustzijn, bewust zijn en ziel, dat is de essentie van de
hele evolutie. De hele evolutie is in essentie een
bewustzijns-evolutie. Niks meer dan dat. Ook niks minder. En een mens
is op dit moment op deze aarde de fakkeldrager van die
bewustzijns-evolutie. Maar dat is een tijdelijke zaak, want het kan
best zijn dat het over honderdduizend jaar weer heel anders is. Het
hangt ervan af wat voor klonten steen er weer uit de lucht vallen;
het hangt er van af hoe de mens zichzelf al of niet om zeep helpt,
want daar zijn we ook leuk mee bezig op dit moment, in allerlei
vormen. Althans een groot deel van de mensheid. Er zijn dus allerlei
ongewisse factoren die dat doen, maar zegt Sharon; dit bewustzijn is
in essentie een bewustzijns-evolutie en die is al aan de gang sinds
de oerknal. Niet sinds het eerste leven op aarde, nee, sinds de
oerknal is die bewustzijns-evolutie al gaande. Dat begon eerst heel
langzaam, dan breidt het zich uit. Er worden in de evolutie allerlei
hulpmiddelen aangekweekt, zoals hersenen, hersencellen, ogen, handen
en een lichaam om dat te ondersteunen. In essentie gaat het om
bewustzijns-evolutie. Wij zijn dragers van bewustzijn. Dat geldt niet
alleen voor ons, dat geldt ook voor dieren, dat geldt ook voor
planten, zei het dan, dat die het in mindere mate doen. Als je dan
naar de hersenwerking kijkt: tegenwoordige metingen met
hersenscanners geven aan dat voordat er een beweging ontstaat in een
hand of in een gedachte of zoiets, dan is er in de hersenen al iets
in werking getreden, waar je je niet van bewust bent. Het idee is dus
dat daar kennelijk iets gebeurt. Dat zou de een of ander chemische
reactie kunnen zijn. We weten niet hoe. Die leidt dan tot een
kaskader van hersenactiviteiten, allerlei cellen steken mekaar aan.
En uiteindelijk steek je dan je arm omhoog, of je zegt wat, of je
hebt een denkbeeld. Dat is het idee. En daar zit ongeveer twee, drie,
vier-tiende seconde tussen. Als je dat meet, en dat kan met de
tegenwoordige hersenscanners, zitten daar twee, drie-tiende seconden
tussenin. Dus zegt men: zie je wel? Bewustzijn stelt helemaal niets
voor. Het is niets anders dan een beetje schuim op de hersengolven,
want de hersencellen, de sappen, de werking van de sappen, die deden
het al en wat er bovenop komt aan bewustzijn, dat is achteraf. Dat is
een beetje de ondertiteling van een film, die een beetje te laat
komt.
De
eonen-hypothese wat ik vandaag probeer uit te leggen, die pakt het
totaal anders aan.
Die
zegt; nee, dat is niet zo. In de hersenen zelf zijn ook allerlei
eonen werkzaam en die dingetjes werken met enorme snelheden. Die
houden ook de snelheden bij die ik u zopas noemde, chemische reacties
in een cel bv. Het is een heel klein dingetje en je kunt daar dus
enorme snelheden van verwerking in bereiken. Want hersencellen (ik
heb het hieronder even neergezet) hersencellen werken van zichzelf
eigenlijk helemaal niet zo snel, nl. maximaal 100 pulsen per seconde.
Als je dat vergelijkt met de eerste de beste huiscomputer, dan stelt
dat niks voor. Want die computer werkt tientallen, honderden keren
sneller dan de beste hersencellen. Dit neemt niet weg dat de mens in
staat is om ingewikkelde zaken te overzien, waar computers weer heel
slecht in zijn. Hier is een puzzel, een snelheidspuzzel als het ware.
De eonen-hypothese lost dit op door te zeggen: je hebt inderdaad die
hersencellen: betrekkelijk langzaam. Daarnaast heb je het feitelijke
besluit-werk wat in de eonen zelf genomen wordt, in het bijzonder in
de belangrijkste eonen zelf. Dat gaat zo snel, dat hij in staat is om
die hersencellen te bespelen en dat leidt dan inderdaad tot
resultaat. Zo kom je tot een twee-snelheden concept. Niet alleen de
snelheid van hersencellen telt, maar ook de eonische snelheden.
Daarom kunnen mensen dingen doen die computers nooit zullen kunnen.
Ik kom uit de computerwereld en wij hebben in de zeventiger jaren
vooral heel overspannen ideeën gehad over computers die tot
bewustzijn gaan komen en dat soort dingen. Er zijn sommige mensen die
hebben dat nog. Die zeggen: ja dat gaat nog gebeuren ook. Terwijl
anderen zeggen: volgens deze gedachte is het onmogelijk dat een
computer tot bewustzijn komt, tenzij een mens bv. vrijwillig
overstapt in de computer. Voordat dat gebeurt! Dan ben je wel een
stap verderop. Hier zit dus een hele wetenschappelijke discussie
achter over wat doen hersencellen nou eigenlijk precies en waar komen
de initiatieven vandaan. Waar komen de samenvoegende denkbeelden van;
het eureka-moment. Net als die Archimedes die uit z'n bad stapt en de
straat op holt en schreeuwt: ik heb het gevonden! Zo'n gedachte, zo'n
flits: waar komt die vandaan. Dan zie je ook vaak dat dat soort
flitsen op meerder plaatsen zelfs gelijktijdig naar voren komen. Dat
strookt volledig met de werking van de eonische matrix en de
communicatie die daarbinnen plaatsvindt. Dat kun je helemaal naar
mekaar toebrengen. Nog iets anders: héél belangrijk
punt. Ik ben op dit moment bezig met een ander boek: dat is het
gevoel van schoonheid en de functie die dat heeft door de hele
evolutie heen. Allerlei mensen denken dus: schoonheidsgevoel is iets
typisch menselijk. Wíj vinden iets mooi, wíj doen dit,
wíj doen dat. Dan is de gedachte dat wij eigenlijk de maat van
alle dingen zijn. Je kunt het ook heel anders opvatten, nl.: de
kennis in eonen die zien wat ze zelf gemaakt hebben in het verleden
en die dat herkennen en zeggen: ja, dat vinden we mooi. Dat is het
oude bijbel woord: God schiep alles en Hij zag dat het goed was.
Dezelfde parallel zit daarin. Die herkenning van iets waar die eonen
zelf aan deelgenomen hebben, dat ervaren wij als een gevoel van
schoonheid. Dat is meteen ook een richting gevende factor door de
hele evolutie heen. Je kijkt naar achteren en je stuurt naar voren,
dat is het idee.
Ik
heb hier maar eventjes iets getekend wat wij allemaal kennelijk heel
mooi vinden, nl. een schilderij van Rembrandt; dat zal u duidelijk
zijn. Dit is een belangrijk punt, want ik ben op dit moment ook bezig
met een boek over ethiek: schoonheid en ethiek. Hier ligt een
belangrijk aangrijpingspunt voor ethiek, nl.: waar haal je je kennis
vandaan over iets wat het goede is? Daar kun je echt diep over
nadenken. Dat doe ik dus op dit moment, maar in een andere context.
Nog
iets: er is in de esoterie een belangrijke stelling die luidt: zo
boven, zo beneden. Dat is een mooie stelling, maar in de
eonen-hypothese krijgt dat een hele nieuwe lading vanwege het feit,
dat je de architectuur van een eon terugvindt in alle grotere
structuren die daar bovenop zitten. Dat is een heel mooie gedachte,
want die zegt in wezen dat de architectuur die een eon aangeeft, een
afgesloten hoeveelheid, die vind je terug in alle levende vormen.
Want alle levende vormen hebben een soort van membraan om zich heen.
Een membraan is een gedeel-telijke, doorlatende afscheiding. Binnen
die afscheiding kun je die negatieve entropie waarnemen of krijgen.
Maar zodra je daarbuiten komt, dan vervalt het tot gewoon rommel. Dat
wil zeggen dus: al het levende (en dat mag je letterlijk zo opvatten)
wat er bestaat, zit in een membraan. Wij zijn informatie, creatieve
informatie in een membraan zou je kunnen zeggen. Het membraan houdt
dan de zaak bij elkaar en scheidt het meteen een beetje af van de
buitenwereld en daarbinnen kan zich dan een zekere cultuur een tijd
lang handhaven. Binnen een eon is dat voor altijd, want het is een
stabiele structuur sinds de oerknal. Binnen atomen is dat ook bijna
permanent, alhoewel atomen uit elkaar kunnen vallen. Het zijn de
elektronen die dan het scherm vormen.
Bij
moleculen en cellen: bij een cel heb je dat heel duidelijk; dat is
een afgesloten hoeveelheid met een membraan eromheen. Daar gaan
voedingsstoffen in en afvalstoffen uit. Datzelfde zie je ook bij een
oude stad met muren en poorten. Daar gaan ook voedingsstoffen naar
binnen en afvalstoffen naar buiten. (En als ze vies zijn, laten ze de
afvalstoffen in de gracht drijven, maar dat is een ander verhaal.) Je
ziet deze architectuur eigenlijk door de hele wereld heen. Zelfs de
aarde als geheel functioneert zo. Een membraan, dat is dus de
dampkring, zorgt ervoor dat de temperatuur eronder lekker hoog is ten
opzichte van hoe die boven is. Hij zorgt ervoor dat er allerlei
straling niet binnenkomt, want dan zouden we niet kunnen leven. Je
ziet hier gewoon een ordening binnen een membraan en dat is in
eonische termen, zeg ik dan, de architectuur van alles wat leeft en
groeit. Eigenlijk vanaf het allereerste begin, vanaf de tijd dat de
eonen gemaakt zijn, is dat gewoon een voortgezette gedachte door de
hele evolutie heen.
Even terug naar het vorige: ik liet hier even een tekening zien van een
fractal. Ik weet niet of u dat kent. Het is een soort wiskunde, die
ongeveer in 1950-1956 ontwikkeld is. Die geeft een hele plastische
weergave van gelijkheid of gelijkvormigheid op elke schaal. Op een
heel leuke manier, op de manier zoals eonen dat ook doen.
De architectuur van eonen zet zich voort op elke schaal. Dat heb je hier
ook en ik zal er een voorbeeldje laten zien van hoe dat werkt. Dit is
een computer programma in werking (ik laat het even zien) van de
oorspronkelijke fractal tekeningen en hier komen die mooie
computerplaatjes vandaan, die ze tegenwoordig zo vaak op kalenders
neerzetten, weet u wel? Sommige mensen zien daar alleen maar leuke
plaatjes in, maar de werking daarvan is typisch, typisch eonisch. Je
kunt zeggen van: pak bv. hieruit een deeltje. Ik pak nu een
postzegeltje eruit en dan krijg je de uitwerking daarvan. Ik pak daar
weer een klein deeltje van, 'n klein stukje, dit stukje en dan krijg
je daar weer de uitwerking van. Zo kun je doorgaan tot in het
oneindige.
Wat
is hier nou de grap van? De grap hiervan is niet dat het zomaar een
programmatisch grapje is. Het punt is dat de vormen die hier
plaatsvinden, eigenlijk de vormen zijn zoals die ook in de natuur
plaatsvinden. Vandaar dat Hollywood momenteel druk bezig is om met
dit soort programma's allerlei structuren te maken, kunstmatige
landschappen. Dat is wat ze hiermee doen. Het leuke is ook dat het
heel eenvoudige formules zijn van 4, 5, 6, 7 tekens of zoiets.
Helemaal geen ingewikkelde formules, ze zijn heel eenvoudig. In de
jaren 50 was ene meneer Mandelbrot daarmee bezig bij de firma waar ik
ook werkte: IBM. Toen hadden we al heel sterk de feeling dat dit
eigenlijk de architectuur van de natuur is, de wiskunde van de
natuur. Want dat je hier met eenvoudige formules allerlei natuurlijke
vormen naar voren kunt halen en als je de fractal tekeningen dan
bekijkt, dan zie je die vormen gewoon komen.
Ik
zal weer even teruggaan naar waar ik was. Ik ben aan het knoeien
hoor.
Dit
is dus die architectuur, die vindt je overal in de levende vormen
terug. Die gaat dus door de hele evolutie heen. Niet alleen in het
hier en nu, maar ook vanuit het verleden naar de toekomst. En dat is
interessant gewoon, je krijgt hier een overzichtsbeeld als het ware.
Iets
anders nog en dat is: tegenwoordig kom je ook vaak de mening tegen
van: deze evolutie heeft geen doel. Heeft geen zin. Het is gewoon een
toevallige constructie en het loopt toevallig zo en dat het zo loopt
daar doen we verder niks mee. Het is gewoon allemaal zinloos. Er zijn
veel nihilisten die dat zeggen op basis van de puur materialistische
levensvisie. Die zegt nl.: het heeft geen zin, het is allemaal
toeval, en zo heeft Darwin het gezegd en wat Darwin zei is waar.
(Darwin zelf heeft het overigens niet zo gezegd, maar het is hem
toegeschreven.)
Vanuit
de evolutie-hypothese zoals de eonen-hypothese dat zegt, is het toch
een ander verhaal. Die zegt: nee, het is niet zo. Waar het om gaat in
de hele evolutie is: bewustzijns-evolutie. Daar zit een lijn in. Het
begint met de term die Sharon gemaakt heeft: psycho-materie. Dan
ontstaat complexiteit, dat bouw je op door de hele evolutie heen tot
aan wezens, die kunnen denken en met handen enz. Dan ontstaat op een
zeker moment zelfbewustzijn, nadat allerlei andere wezens al tot
bewustzijn gekomen zijn, een vage vorm van bewustzijn. In de hele
natuur vindt je talloze gradaties van bewustzijn. Er zijn mensen die
zeggen: alleen mensen hebben bewustzijn, beesten hebben dat niet,
maar die snappen er geen bal van. Om het zo maar eens even uit te
drukken. Dus op een gegeven moment ontstaat er zelfbewustzijn en dan
krijg je dus de kans om te komen tot een doelformulering. Oftewel:
als er iets gebeuren moet, dan moeten wij op dit moment doen aan
wereld planning. Daar zijn ook veel mensen mee bezig op dit
moment.Wat moeten wij nu doen? Dat is de titel van het boek over de
ethiek dat ik nu aan het maken ben. Die doelformulering zegt in
wezen: nee, dat doel is niet een gegeven van een of andere godheid
van buitenaf, van een oud boek of wat dan ook, wat ons aangeleverd
wordt. Nee, dat moeten wij zelf maken. Wij moeten zelf de handen uit
de mouwen steken, wij moeten er zelf iets van maken en dat is het
dan. Dus op deze basis kun je inderdaad nu komen tot de vraag: ja,
wat moeten wij nu doen en hoe moeten wij de wereld verder vormgeven,
zodanig, dat wij er ook tot in lengte van dagen in kunnen leven. Dit
is een heel andere kijk op de zaak, dan wanneer je zegt van: nee, er
is geen doel. Het is zinloos. Het is puur materialistisch. Dat is een
mening waar je niet verder mee komt in dit verband. Het is dus niet
een gegeven, maar een opgave, daar komt het eigenlijk op neer.
Eventjes
het geheel samenvattend: die eonen-hypothese heeft gewoon een hele
sleep gevolgen die nogal principieel zijn eigenlijk. Want het gaat
precies, zoals ik daarstraks zei, tussen materialisme en idealisme
in. Diezelfde eon is de drager van mijn geest en mijn ziel. De
constante factor in mijn lichaam, terwijl er in mijn lichaam elk
moment allerlei materiaal doorgespoeld wordt. Dat heet dan de
bio-dans, dat weet u misschien wel: allerlei materiaal gaat erin en
gaat eruit; cellen en structuren worden vernieuwd, maar er is één
constante factor en dat is dit: dat is mijn ik. Vandaar dat we
onszelf toch steeds blijven ervaren als een eenheid.
De
tweede stelling: dode stof bestaat eigenlijk helemaal niet. Het is
psycho-materie waar we over praten.
Een
derde is: eonen zijn stabiele deeltjes. Dan is die eonen
communicatie, waar we het zopas over hebben gehad, non-lokaal en
tijdloos (geheel volgens de principes van de quantum mechanica
overigens; die kun je hier rechtstreeks op toepassen.) De wil of de
drang om tot bewustzijn te komen, noemen we negatieve entropie (in
het jargon heet het dan neg-entropie en dat is om het af te korten.)
Het schoonheidsgevoel is iets heel duidelijks wat naar voren komt als
het kompas van de evolutie. Dat betekent dus dat er wel dégelijk
een sturing in de evolutie zit. Die sturing berust dus op het ervaren
van schoonheid zoals dat binnen eonen plaats vindt. Wat wij als
esthetica ervaren, is de hoog-bewuste versie daarvan. Maar in
principe is het zo dat bijen bloemen ook mooi vinden. Daar heb ik een
stuk over geschreven: vinden bijen bloemen mooi. Antwoord: ja. Bijen
vinden bloemen mooi en de bloem doet z'n best om zo mooi mogelijk te
zijn en lekker enz., want dan lukt het. Dit is trouwens interessant:
Darwin had er een hele puzzel aan, want in de evolutie zijn nl.
bestuivende insecten en bloemen op hetzelfde moment ontstaan. Als dat
niet zo geweest was, zou bv. bloemen niet kunnen evolueren, want een
bloem heeft een bestuivend insect nodig en bestuivende insecten
hebben bloemen nodig. Vandaar dat ze gelijktijdig zijn ontstaan en
Darwin had altijd al gezegd: als daar niet een goeie theorie over
komt, dan klopt mijn theorie niet. De biologe Lynn Margulis heeft
daar een hele theorie over: dat is nou een keer een van de grote
kenmerken in de natuur: symbiose, samenwerking, symbiose. Met elkaar
samenleven en dat is iets wat dus typisch is wat voorkomt in de
eonen-hypothese: die samenwerking. Daar heeft de puur
materialistische evolutietheorie geen antwoord op. Nog steeds niet.
En
dan die laatste natuurlijk: evolutie is nog volop aan de gang. Er
zijn mensen die zeggen: ja, die evolutie is klaar en de mens is het
hoogste wezen in deze wereld en dat is het. Nou, niet dus, dat is
duidelijk gewoon. Wij hebben nog ontzettend veel eeuwen, wat zeg ik,
millennia, wat zeg ik, miljarden jaren te gaan voordat het klaar (wat
is klaar) is. Wij zijn een tussenfase.
Vandaar
dus ook de stelling van: wie een reis maakt naar de binnenkant van de
evolutie, die komt dus terecht bij iets wat we eigenlijk nog niet
eens kunnen uitspreken.
Wie
van u heeft hier nog commentaar op, want ik kan me voorstellen dat er
hier en daar toch wel wat naar boven borrelt.
Vraag:
Schoonheid, smaken verschillen....
Antwoord:
Ja, wacht even, dan gaat het hier om een heel basale vorm van
schoonheid. Niet zoals wij in het dagelijks leven zeggen: ik vind een
rood jasje leuker dan een groen jasje. Dat soort dingen gaat het hier
niet om. Het gaat hier om een heel basaal schoonheidsgevoel, van iets
wat jezelf gemaakt hebt en wat goed functioneert en waarvan je zegt:
ja, dat vind ik mooi. Dat herkén ik. Schoonheid is dus
herkénning in dit geval. Het is een veel basaler gevoel dan
wat wij zeggen: smaken verschillen. Dat is inderdaad zo, maar dat is
niet hetzelfde. Dit is veel fundamenteler.
Vraag:
Zou je persoonlijkheid daar geen rol in spelen, op het eon zelf?
Antwoord:
Ja, natuurlijk is dat zo.
Vraag:
En iedereen is uniek, dus dat vind ik een beetje moeilijk.
Antwoord:
Alle eonen bij elkaar (dat is tenminste de theorie) praten
voortdurend met elkaar. Die leveren informatie uit en er is wel een
grote overeenstemming over wat in de evolutie als goed wordt ervaren.
Daar bestaat overeenstemming over. En als je nú kijkt naar
schoonheidsgevoel: het menselijk lichaam wordt door ons ervaren als
iets heel moois. Onze musea hangen er vol mee. Dat is gewoon de
erkenning van het feit. Daar is dus een gemeenschappelijke factor.
Daarnaast zeggen mensen: ja, maar ik vind mensen met rood haar leuker
dan mensen met zwart haar, da's een andere zaak. Dat telt hier in
mindere mate, het gaat hier om het basale schoonheidsgevoel, wat dus
de herkenning is van waar we ooit aan meegedaan hebben. Dat zit nog
steeds diep in ons.
Vraag:
De schepping.
Antwoord:
Ja, je noemt dat de schepping. Het is gewoon de wording van vormen,
alle vormen in de natuur waar we aan meegewerkt hebben. Dan ga je
weer helemaal terug naar het begin van het verhaal, nl. de werking
van de elektro-magnetische kracht die dat al gedaan heeft en dat
heeft alles te maken met de eonen dus.
Zijn
jullie nog in het land der levenden?
Vraag:
Zou u nog een zin willen besteden aan wat ook alweer quantummechanica
is?
Antwoord:
O jee....
Vraag:
Twee zinnen dan?
Antwoord:
Nou kijk: er is ooit gedacht dat licht bestaat uit golfjes. En meneer
Max Planck heeft in 1900 aangetoond dat het toch echt deeltjes zijn
en dat zijn dus fotonen. Toen zat men met een levensgroot probleem.
Want als golven dan deeltjes zijn, hoe kan het dan dat ze zich als
golven gaan gedragen. Dat heeft de aanleiding gegeven tot een enorme
reeks proeven in laboratoria met licht en met golven en hoe dat dan
liep en hoe dat door spleten ging en hoe dat door allerlei andere
apparatuur heenging. Dit om maar vast te stellen hoe die golven zich
dan gedragen en hoe dat nou eigenlijk werkt.
Toen
kwam er iets heel idioots naar voren, nl. (zo formuleerde de
natuurkundige Niels Bohr dat) die zei: als je aan een deeltje vraagt:
ben jij een deeltje? Dan zei dat deeltje: ja, ik ben een deeltje
hoor. En als je dan zegt: maar ben je dan een golfje? Dan zegt dat
deeltje: ja, ik ben ook een golfje. Kortom: in die hele structuur van
deeltjes is het onduidelijk of het een deeltje of een golfje is. Dat
is dus de hele essentie van de quantummechanica geweest. Men heeft
geprobeerd dat tot op de draad uit te zoeken. Men is er nog steeds
niet uit. Alleen kwamen daar wel allerlei benaderingswijzen vandaan;
nieuwe benaderingswijzen over het gedrag van de kleinste deeltjes.
Kijk:
de grote natuurkunde gaat over sterren en hemellichamen en dat soort
dingen. Dat zijn zware dingen en daar weten we behoorlijk wat van.
Maar bij het gedrag van die hele kleine deeltjes zitten hele rare
dingen, die we nog steeds niet begrijpen. Zoals het onzekerheids
principe van Heisenberg dat zegt: van een klein deeltje kun je nooit
precies zeggen waar het zich bevindt en wat het aan het doen is.
Nooit, als je het ene weet, dan weet je het andere niet. Dat betekent
dus dat er een basale onzekerheid in de natuur ingebouwd is. Dat is
iets wat sommige mensen niet leuk vinden. Want dat zegt dus: dit
kunnen wij per definitie nooit helemaal begrijpen. Want die
onzekerheid zit in de natuur zelf. Dat is niet omdat wíj dat
niet kunnen waarnemen omdat wij daar te dom voor zijn (misschien zijn
we dat ook wel), maar dat is het punt niet. Het punt is: de natuur
weet het zelf óók niet. Die onzekerheid is een basale
eigenschap van kleine deeltjes. Dat betekent dus dat wij daar alleen
via statistische methoden iets mee kunnen doen, berekenen en zo, maar
precies weten wat die deeltjes aan het doen zijn: no way. En dat is
heel interessant natuurlijk. Je kunt je voorstellen dat talloze
wetenschappers zich daarop de tanden stukgebeten hebben. Sommige
mensen nemen daar geen genoegen mee, die proberen dan alsnog uit te
vinden hoe dat werkt.
Maar
goed, er is nog veel meer over te zeggen, dat snap je wel.
Vraag:
Zijn ze beïnvloedbaar door onze hersenen?
Antwoord:
Wie, welke?
Vraag:
Deeltjes?
Antwoord:
Nou dat blijkt dus. Dat is de weg terug hè, ik bedoel, er
zijn twee begrippen die daarvoor gelden: de oorzakelijkheid van eonen
van geest naar hersenen toe, oftewel kan je geest hersencellen
beïnvloeden? En de weg terug, nl.: kunnen hersencellen de geest
beïn-vloeden? In de eonen-hypothese gaat dat uitstekend. Maar
sommige mensen hebben daar ontzettend grote problemen mee. Die
zeggen: bewustzijn kan geen hersencellen beïnvloeden, want dat
is nl. het schuim op de hersengolven als het al in actie is.
Vraag:
Kunt u die laatste zin nog eens zeggen?
Antwoord:
Er zijn sommige mensen die zeggen: bewustzijn kan hersencellen niet
beïnvloeden, want het gaat precies andersom. Hersencellen, die
zijn in werking, die sappen, die zijn aan het rollen en aan het
rollebollen en dan komt daar boven op, op een of andere mysterieuze
manier die men niet begrijpt, bewustzijn. Maar dat komt daar uit
voort. Het is zoals de term zegt een epifenomeen van bewustzijn. Het
is dus een verschijnsel dat een beetje bovenop ligt, eigenlijk hoort
het er niet bij. Het is leuk om te hebben, maar je hebt er niks aan.
Dat is 't idee.
De
eonen-hypothese veegt daar in wezen de vloer mee aan. Die zegt: da's
helemaal niet waar. 't Lijkt nergens naar, dat idee.
Vraag:
Ik bedoelde eigenlijk: gedachten, kunnen die deeltjes beïnvloeden?
Antwoord:
Nou dat is de vraag naar psychokinese en dan denk ik niet aan Uri
Geller met z'n lepeltjes die buigen of zoiets, maar het gaat over de
vraag: kun je met de geest, met de gedachten dus, vanuit je
bewustzijn inderdaad een hersencel prikkelen, zodanig dat die weer
andere hersencellen prikkelt. Dat er hele cascade van
hersenactiviteiten ontstaat , waardoor ik iemand een aai over de bol
geef. Dat is het idee. Dat kan dus. Volgens de eonen-hypothese is dat
zeer goed beredeneerbaar zelfs.
Vraag:
Maar als je ziek bent en je hebt iets...
Antwoord:
Ja, ja
Vraag:
..en die cellen vernieuwen zich. En jij zal met je gedachten denken:
die volgende serie cellen is gezond; die is gezond en die is gezond.
Dan moeten we toch zelf ook ziekte kunnen oplossen?
Antwoord:
Er zijn mensen die dat zeggen, Louise Hay zegt dat. Een aantal mensen
zeggen dat dat zo is. Het is ook zo. In een zékere mate werkt
het ook zo.
In
een zekere mate, alleen, dan gaat men het toepassen op kanker. Maar
als het een keer zo ver is dat er een “dikke” kanker zit,
dan is het oorlog, dan werkt het niet meer. Dan ben je gewoon te
laat. Maar de vraag is of je inderdaad met je geest die hersencellen
of ook lichaamscellen kunt beïnvloeden. Ja, dat is een hele
interessante vraag. Niet bewust, zeggen wij dan. Niet bewust. Ik weet
niet of je de romans van Duin kent van Frans Herbert, daar heeft men
dat ontdekt. Je drinkt gif en met je gedachten neutraliseer je het
gif in je darmen of zoiets. In sf komt het voor, maar in de praktijk
wordt het erg moeilijk, denk ik. Maar in principe is het wel vanaf
het allereerste begin zo gedaan. Het is de geest die materie
beïnvloedt tot alle vormen. Dus als het er niet uit geramd
wordt, dan zou het eventueel moeten kunnen, ja. In zekere zin kan het
ook, want iedere arts weet, dat als je positief meewerkt aan een
ziekte, de ziekte dan sneller geneest. Dat weet ie.
Vraag:
Je kan toch ook dingen buiten jezelf door je gedachten beïnvloeden,
niet alleen je eigen lichaam, maar in feite kan je alles in principe.
Antwoord:
Jawel, maar de vraag is hierna: wat is de effectiviteit daarvan.
Vraag:
Niet alleen op je eigen lichaam wordt het dan gericht, maar ook op
andere dingen.
Antwoord:
Je weet misschien van Lynn McTaggart, over het gedachten experiment,
of hoe heet het ook al weer: het denk experiment of zo. Het is in elk
geval het idee dat, als een heleboel mensen ergens gezamenlijk aan
denken, oefent dat dan invloed uit op deze wereld, ja of nee. Dat is
een heel interessant experiment.
Vraag:
Dat moet bijna wel.
Antwoord:
Ja, ja
Vraag:
Mag ik daar iets over zeggen? Er is daar onderzoek naar geweest, in
de staat Washington hebben ze dat gedaan, daar zijn ze op een avond
met heel veel mensen tegelijk gaan mediteren en zijn ze allemaal de
intentie gaan uitspreken...
Antwoord:
Ah, het intentie experiment. Zo heet dat boek.
Vraag:
...dat de criminaliteit zou verminderen. Dat ze allemaal liefde naar
de stad zouden sturen. Later zijn ze bij de politie dat gaan
onderzoeken en daar bleek dat er die avond 25% minder criminaliteit
was. In een keer, alleen die avond. Dat is niet toevallig, lijkt mij.
Ik geloof daar wel in dat dat wel werkt.
Vraag:
Dat is toch hetzelfde eigenlijk als wat er toen in Engeland is
gebeurd met die ramp in die tunnel. Er zijn mensen die daar heel bang
van geworden zijn, maar er zijn ook anderen die er positief op
ingegaan zijn. Ze verwachtten in principe een tweede aanslag, maar
die is er nooit geweest. Daar hadden ze dus brieven en dergelijke
dingen van gekregen. Maar door die positiviteit die ze hebben
uitgestraald, is die tweede aanslag nooit gekomen. Dat heeft nog niet
zo lang terug in de krant gestaan.
Vraag:
Ja, dat zijn allemaal dingen die zo moeilijk te bewijzen zijn, hè?
Antwoord:
Ja, als je als bewijs eist dat het dubbelblind is met meerdere
groepen en dat soort dingen, dan wordt het lastig. Maar goed, dat
geldt voor allerlei psychische toestanden, misschien moet je daar ook
een andere bewijsvoering accepteren. Daar schrijft Lynn McTaggart dus
ook over. Daar zijn we nog lang niet uit, da's duidelijk.
Ik
heb nog één leuke prent, die vind ik aardig, deze.
Kijk,
al onze theorieën (en daar sluiten we dan meteen maar mee af):
over al onze theorieën en hypotheses kun je natuurlijk
behoorlijk afstandelijk gaan zitten te doen en zeggen: ah jongens,
kom op, is het wel waar?
Deze
prent stond ooit eens in een of ander blaadje, ik vind hem wel leuk,
want er staat heel stoer: wij gaan het heelal bestormen, weet je wel.
Dan trekken we een heel moeilijk pakkie aan, met een koffertje erbij.
We pakken een heel klein laddertje, klimmen tien treden omhoog en dan
zijn we dus in het heelal. Dat is dus wat ruimtevaarders doen.
Maar
als je weet, als je werkelijk weet hoe groot het heelal is, (daar heb
ik het niet over gehad) maar hoe echt gróót het heelal
is, dan is dit natuurlijk niets. Ik bedoel: dat is net zo veel als
dat ik nu op een kruk zit ten opzichte van de vloer en van jullie.
Dat stelt niks voor. Dus dit is een leuke prent om even een kleine
relativering aan te brengen en dat gaat nog wel een tijdje door zo.
Dan dank ik jullie voor de aandacht.
Verslag: Anneke Hofstra
|