Bij dit verslag zijn de volgende extra's bijgevoegd:
1: PSYCHOLOGISCHE TYPEN VAN JUNG - MBTI typen_jung.pdf
2: Script Gandhi, transcript van de treinscene Script_Gandhi.pdf
3: Een link naar een test op de site van Franc Müller waarmee je jou Jung type kunt bepalen.
http://www.fp-muller.speedlinq.nl/setup.exe
Het gebruik van dit programma is vrij te gebruiken voor persoonlijke doeleinden. Mocht u dit ook willen gebruiken voor een zakelijke toepassing
neemt u dan contact op met Franc Müller (voor contact gegevens kunt u mailen naar stwijzer@stichting-wijzer.nl).
verslag
-------------
Toen Froukje mij ergens in het voorjaar vroeg of ik nog een keertje een lezing
wilde komen geven hier in Dokkum, heb ik daar 'ja' op gezegd omdat ik het de
vorige keer heel leuk vond om hier in het noorden te zijn. Ik ben van origine
een zuiderling uit Rotterdam, en nog zuidelijker uit Spanje, en dus is Friesland
altijd ver weg voor mij. En vandaag was het extra ver weg met een half uur file
voor Burgum. Dan doe je je best om op tijd te zijn en dan krijg je zoiets. Dat
verwacht je niet in Friesland. Ik dacht dat het hier nog rustig was.
Goed. Communicatie. Laat ik bij het begin beginnen. Ik zou u iets willen vragen:
wie kan mij hier zeggen wat communicatie is? Wie heeft een idee? Hoe zou je dat
kunnen omschrijven?
Iemand uit de zaal zegt: "Iets overbrengen". Franc: "Iets overbrengen. Ja. Zijn
er nog andere omschrijvingen?" Iemand anders: "Naar elkaar luisteren". Franc:
"Ja. Dat zijn twee kanten van de medaille, iets overbrengen en naar elkaar
luisteren, want die twee dingen horen bij elkaar, als het goed is. Nog een ander
idee? Iemand roept: "Verbinden". Franc: "Verbinden. Kunt u daar iets meer over
zeggen?" "Ja, ik dacht u daarvoor was uitgenodigd".
Franc: "Ja, maar het is altijd héél leuk om eerst even te luisteren naar wat er
zoal aan ideeën leeft voordat ik daar een verhaal tegenaan ga zetten."
Een mevrouw uit de zaal: "Nou is er een zender en een ontvanger, en is de
communicatie datgene wat de zender en de ontvanger met elkaar verbindt."
Franc: "Akkoord. Daar ben ik het mee eens. Weet u waar het woord communicatie
vandaan komt? Het komt via het Frans uit het Latijn. Het betekent: 'dat wat
gemeenschappelijk is'. 'Commune' komt van dezelfde woordstam. Het is dus dat wat
wij met elkaar delen. Dat ligt tegen de dingen aan waar ik het over gehad heb.
Maar als je erover na gaat denken, en dan kijkt naar wat er aan communicatie in
deze tijd op ons af komt, dan kun je je afvragen of dat nog steeds is wat wij
met elkaar delen, want dat was oorspronkelijk de bedoeling van communicatie. En
als ik dan langs de snelweg hier naartoe rijd en bij Heerenveen al die
reclameborden zie, en dan denk aan wat er aan internet, krant, televisie en nog
veel meer op mij af komt, dan heb ik niet het gevoel dat dat nog steeds
communicatie is, ondanks het feit dat het nog steeds wel zo genoemd word. Dat is
vaak eenrichtingsverkeer. Want ik krijg het over mij heen, of ik dat nou wil of
niet, en ik moet maar zien wat ik ermee doe, want mijn reactie - en die komt als
ik daar langs de snelweg rijd en ik zie daar een reclame van Sloggi, van vijf
van die fotomodellen met bijna blote billen, dan komt er een reactie - ik zal u
besparen welke - maar hij komt, maar die komt niet terug bij de maker van dat
reclamebiljet.
Er staat een leuke woordspeling onder: "billboard" (gegiechel uit de zaal).
Heeft u 'm wel 'es gezien? Da's een tijdje geleden hè? Dat is leuk spelen met de
taal en het is een vorm van communicatie in onze moderne maatschappij, maar of
die nou werkt zoals 'ie zou moeten werken, dat weet ik niet. Ik weet in elk
geval dat mijn vrouw reageert met "Nou, die onderbroeken ga ik écht niet kopen!"
Ik zal u ook besparen waarom niet.
Het grappige is dat als we verder na gaan denken over communicatie en
communiceren, dan heeft dat iets te maken - zoals ook uit uw reacties blijkt -
met hoe wij mensen hier in dit leven, in dit lijf, hier op aarde zitten. Ik laat
de dierenwereld hier even buiten beschouwing, want daar vindt natuurlijk ook
heel veel communicatie plaats, maar dat laat ik even terzijde. Wij mensen
communiceren op de wijze waarop wij dat doen, zoals wij dat nu doen, alleen in
dit aardse bestaan. Ik kan u niet vertellen hoe dat zal gaan als wij dit aardse
leven verlaten hebben, maar dat die communicatie ànders zal zijn, kan ik u op
een briefje geven, simpelweg omdat we dan onze zintuigen missen: die hebben we
daar niet meer, die behoren bij dit aardse, fysieke lijf.
Er is nog een heel ander aspect aan onze communicatie dat verandert op het
moment waarop wij de grens van dit leven overgaan. Daarvoor wil ik u meenemen
naar een heel gewone, alledaagse situatie: een zaterdagmiddag ergens in een
winkelcentrum. Als wij daar rondlopen, hebben wij zo onze gevoelens en onze
gedachten: die zitten hier binnenin ergens (wijst naar zijn hart), en misschien
ook wel een beetje eromheen. Je kunt erover van gedachten wisselen hoe dat dan
in elkaar zou zitten, maar ik denk iets, en al die mensen om mij heen nemen dat
- gelukkig maar! - niet waar. Want u moet u voorstellen dat u daar loopt, en
daar loopt zo'n tienjarig meisje met een portemonnee in de hand geklemd, en ze
heeft van mama de opdracht gekregen om ergens in de winkel iets te gaan kopen.
Ze is alsmaar bezig om niet te vergeten wat ze moet kopen, om niet haar centjes
te verliezen, en kijkt angstig rond of er misschien iemand is die de portemonnee
uit haar hand zal grissen. Dat is één gedachte.
De tweede gedachte is die van Trees, die daar op straat loopt, en die alsmaar in
haar hoofd rondwentelt hoe geweldig, prachtig mooi en geweldig haar vriendje
Robert is. Wilt u daarmee lastig gevallen worden als u op straat loopt? Ik niet.
Of mevrouw Jansen, die zich alsmaar zorgen maakt over de ontzettende ziekte van
haar zuster.
Wij hebben dus allemaal gedachten en gevoelens die binnenin ons rondwaren . Die
blijven daar redelijk beschermd. Normaal gesproken kunnen wij die van een ander
mens niet waarnemen - enkele uitzonderingen misschien daargelaten, (mensen) die
enige psychische vermogens hebben waarmee ze iets daarvan op kunnen pikken, maar
de volledige gedachtengang en het gevoelsleven van iemand anders kunnen wij niet
tot ons nemen. Gelukkig maar. Desondanks is dat toch nog wel precies het
onderwerp van onze communicatie. Als ik u iets duidelijk wil maken, ben ik bezig
u dat te laten zien en dan heb ik allerlei dingen daarover gedacht en gevoeld,
en ik wil die graag bij u doen aankomen, en als wij in gesprek zijn geldt het
omgekeerde ook.
Dat is nou net waar de twee reacties van daarnet over gingen, nl. dat iemand
zegt 'communicatie is iets overdragen', en dan zegt ook iemand 'je moet ook iets
ontvangen, anders gaat het niet'. Over het algemeen is het een wisseling van
rol: de één zendt en de ander ontvangt, en dan gaat de ander zenden en ontvangt
de één - als het goed is. Er gaat regelmatig iets fout. Als dat fout gaat, noem
ik dat altijd 'krommuniceren' i.p.v. communiceren.
Dat zijn zo wat gedachten die je kunt hebben over de manier waarop wij
communiceren en wat daar allemaal bij speelt. Die binnenwereld van mij - mijn
gevoelsleven en mijn gedachten, maar ook mijn ambities en mijn wil, waar ik naar
verlang, wat ik graag realiteit wil zien worden - dat zijn allemaal dingen die
de manier waarop ik communiceer beïnvloeden, maar ook nog eens de inhoud van
mijn communicatie beïnvloeden. Dat heeft dus effect op de manier waarop dat bij
de andere mens overkomt. Daar zitten een aantal wetmatigheden onder, waar je
naar kunt kijken en daardoor kunt begrijpen wat er nou eigenlijk gebeurt en waar
het fout kan gaan. Want dat gaat nog al 'es fout, die communicatie.
Een stukje van de spiritualiteit in het communiceren zit in het je bewust worden
van wat er nou eigenlijk gebeurt als wij pogingen doen om te communiceren; dat
doen wij heel veel. Wat zou ik nou anders kunnen doen om ervoor te zorgen dat er
geen misverstanden, geen krommunicaties kunnen ontstaan tussen die andere mens
en mij? Als wij als wereldbevolking dat met z'n allen zouden praktiseren, dan
zou er naar mijn overtuiging de helft minder oorlog zijn, de helft minder
echtscheidingen, dan zouden er heel wat kinderen gezonder opgevoed worden en zou
ons onderwijs anders ingericht worden. Ik hoop u dat vanavond duidelijk te
kunnen maken. Dan zouden problemen zoals op dit moment in de Tweede Kamer spelen
over andere culturen en andere samenlevingen, hoe die moeten integreren in onze
samenleving, op dat moment dan ook geen problemen meer zijn.
Laten we maar 'es kijken of ik het u aan uw verstand kan peuteren. Ik heb een
vrijwilliger nodig die mij even assisteert. Die hoeft niet veel bijzonders te
doen, maar het is wel even noodzakelijk. Zou iemand zo vriendelijk willen zijn
om even bij mij op het podium te staan?
Een vrouw gaat naar voren en gaat naast Franc staan. Franc: "Ik leg de microfoon
even neer, want ik ga nu iets zeggen wat u niet mag horen". Franc fluistert dan
iets tegen haar, waarop de vrouw knikt. Franc zegt daarna tegen de zaal: "Ik heb
aan u ook een opdracht: probeer nl. maar 'es met haar te communiceren. Probeert
u maar 'es contact met haar te krijgen. Hee, er wordt gezwaaid daar achterin."
Iemand fluit, een ander maakt vreemde geluiden. De vrijwilligster reageert
echter niet en blijft strak voor zich uit kijken. Anderen zeggen iets tegen
haar, maar er volgt geen reactie. Franc: "Hoe maakt u nou contact met haar?" Uit
de zaal klinkt dan een vrouwenstem: "I believe in you!" Daarna: "Nanne komt er
oan." De vrij-willigster schiet daarop in de lach. Franc: "Hee, 't is gelukt!
Gaat u maar zitten". De vrijwilligster neemt daarop haar plaats in de zaal weer
in. Nu heb ik een vraag aan u: was u met haar aan het communiceren totdat ze
ging lachen? Iemand uit de zaal zegt: "Proberen".
Franc: 'Proberen', wordt daar gezegd. Wat was de boodschap die Ankie (de
vrijwilligster) aan jullie gaf? Die boodschap was: "Ik zie jullie niet, ik
reageer niet". Dat was ook de opdracht die ik haar gegeven had: "ik ben niet
beschikbaar". Ja toch? Dan doen een aantal mensen pogingen om contact met haar
te krijgen. Uiteindelijk lukt dat dan. Soms lukt het, soms lukt het niet. Laatst
bij studenten op onze opleiding heb ik dat ook gedaan en daar was iemand die het
heel goed kon. Die heeft het bijna tien minuten volgehouden zonder te reageren.
Ik had wel de restrictie ingebouwd - dat kon hier gelukkig niet, maar op school
wel natuurlijk - dat ze haar niet aan mochten raken, want dat is een ultieme
manier om iemand in de reactie te krijgen. Je moet wel de veiligheid van je
studenten waarborgen, toch?
Goed. Wat kunnen we nou zien aan zo'n heel simpel oefeningetje? Dat is nl. dat u
niet in staat bent om niet te communiceren. U communiceert altijd, 24 uur per
dag, 80 of 85 jaar lang. Vanaf het moment waarop u uw bolletje naar buiten
steekt totdat u de laatste ademtocht uitblaast, communiceert u. Zelfs als u in
uw bed ligt te slapen, communiceert u. Er is niet altijd een ontvanger aanwezig,
of de ontvanger is toevallig ook bezig met zijn eigen signaal, namelijk 'laat me
met rust, ik slaap, ik rust uit; niet storen alstublieft.' Kan iedereen dat
volgen? Wij communiceren altijd, wat we ook doen. Alles wat u doet in uw leven,
elke handeling die u verricht levert communicatiesignalen op. Aan diezelfde
oefening heeft u nog iets kunnen waarnemen, nl. dat er meerdere manieren zijn
waarop wij kunnen communiceren. Want die vrijwilligster heeft niks gezegd en
tóch heeft zij met u gecommuniceerd. Door daar te gaan staan met de blik op
oneindig en heel erg haar best te doen om niet te reageren, heeft ze een
non-verbale communicatie gegeven, een lichaamshouding. Onderzoek laat zien dat
wij voor 80 procent reageren op de lichaamssignalen en voor maar 20 procent op
de verbale signalen. We zijn er ons helemaal niet van bewust dat dat gebeurt,
maar toch doen we dat.
Ik zal u een simpel voorbeeld geven uit een filmpje dat ooit is opgenomen van
Maslow, een groot Amerikaans psycholoog. Die had de gewoonte om, als hij een
kind onder behandeling kreeg, om dan in het gezin te gaan kijken. Hij heeft daar
mogen filmen en er komt een meisje dat ik op een jaar of vijf schat, de keuken
binnen waar de moeder het eten aan het klaarmaken is. Dat meisje trekt aan
mama's jasje en zegt: "Mama, hou jij van mij?" Die moeder staat daar groente te
snijden en zegt (op een heel verbeten toon): "Natuurlijk hou ik van je!"
Als de zaal uitgegiecheld is, vervolgt Franc: "Wat is het signaal dat dat kind
oppakt? Dat is: "Mama houdt niet van me, mama is boos." De houding, de mimiek en
de intonatie - dat is ook een belangrijk element van communicatie - is niet in
overeenstemming met de verbale boodschap die mama geeft. En het kind reageert op
het niet-verbale element, op de lichaamshouding en op de intonatie van de manier
waarop het gezegd wordt.
U kent het misschien wel - misschien heeft u het ooit bij uw kind of bij uw
kleinkind gedaan - dat je op een heel lieve toon vertelt wat een ontzettende
schurk 'ie toch is. Wat pakt het kind dan op? Het signaal van de liefdevolle
aandacht, van de toon en de gezichtsuitdrukking die je erbij hebt. Daar reageert
het kind op, niet op de inhoud.
Dat zijn heel grappige dingen. Beste mensen, dat doen wij nog steeds elke dag.
En als een klas kinderen ergens zit en de leraar heeft de pest in omdat 'ie
vanochtend ruzie met z'n vrouw heeft gehad, en hij doet erg z'n best om de
inhoud van dat vak over te brengen, maar hij staat daar ondertussen boos te
zijn, ervaren die kinderen die boosheid. En dus komt de boodschap van de les
niet aan, terwijl diezelfde leraar daar gisteren met veel plezier hetzelfde
onderwerp stond uit te leggen en daar lol in had; toen kwam de boodschap wel
aan.
Dat zijn dingen die we vergeten. Dat is wat ik 'praktische spiritualiteit' noem.
Dat is beseffen dat mijn zielehouding, mijn stemming, mijn toestand invloed
heeft op de vraag of mijn boodschap overkomt of niet. Ik heb zelf acht jaar lang
als leraar aan pubers les gegeven. Wat ik nu nog terughoor is: "Het was zo leuk,
omdat jij zo'n lol in dat vak had, en ik heb er heel veel van geleerd." Dat is
wat die leerlingen onthouden. En dat geldt eigenlijk voor alles wat wij doen in
het leven. Als u uw werk staat uit te oefenen met de pest in uw lijf, dan heeft
het niet half zoveel effect - zeker als u met mensen werkt - als wanneer u het
met plezier doet.
Richard Bentler, één van de oprichters van de N.O.P. (Negatively oriented
personality), een bekende psychotherapeutische stroming, zei: "Bekijk wat je 's
morgens, als je wakker wordt, denkt over de komende dag, want dat bepaalt hoe je
in die dag komt te staan. Als jij je bed uitkomt met de verzuchting: 'Huh,
alweer een dag, hoe kom ik die nou toch door..', dan kán het toch niet leuk
worden. Dat gaat toch niet. Dan kún je toch geen plezier hebben in de dingen als
je zo de dag begint. Het is heel simpel om te kijken of je kunt zeggen: 'Ha!
Weer een dag! Laten we 'es kijken wat we ervan kunnen maken!' Bentler zegt:
'moet je 'es kijken hoe makkelijk dan de dingen gaan. Hij was de man van de
simpele oplossingen en ze blijken nog te werken ook.
We hebben nu twee grondregels aan dit kleine elementje kunnen ontlenen en die
zijn dus:
1. Dat we altijd communiceren, wat we ook doen. U zit mij terug te communiceren
nu. Daar bent u zich misschien niet van bewust, maar dat doet u wel. Kijkt u
naar me, bent u aandachtig, zit u naar het plafond te staren, zie ik knikkende
hoofden of schuddende hoofden, zie ik glimlachen: dat zijn allemaal signalen
voor mij of mijn boodschap aankomt, en of u er een beetje lol in hebt, want dat
is de bedoeling. Als iedereen hier zuur zit te kijken, dan denk ik: "Ik doe toch
iets niet helemaal goed." Dat praat minder makkelijk hoor, dat kan ik u
vertellen.
2. De manier waarop we communiceren is nog belangrijker dan de inhoud van de
boodschap zelf; non-verbale elementen blijven langer hangen dan verbale.
Ik wil u een stukje uit een communicatie laten zien aan de hand van een kleine
scène uit de film Gandhi. Ik ga u eerst een scène laten zien en mijn verzoek aan
u is - buiten de eventuele inhoud, die u waarschijnlijk niet kunt verstaan, want
daarvoor zijn de speakertjes veel te zacht - kijkt u 'es naar het beeld; daar
staat als het goed is ook ondertiteling bij. Kijkt u nu eens wat er eigenlijk
gebeurt in die scène, wat is er aan de hand? Misschien heeft u de film ooit
gezien; dan herkent u 'm vast. We gaan het daarna erover hebben en dan zal ik u
uitleggen waarom ik u dat heb laten zien.
Een filmfragment start uit "Gandhi". Dit fragment staat hier; het begint op 4
min. 20 sec. van dit You Tube- filmpje.
http://www.youtube.com/watch?v=jnByy_r2ZKk
Franc geeft commentaar bij de beelden van een rijdende trein, waarin een
kleurling (Hindoe) zit. Dit is Gandhi, die later de eerste president van India
zou worden. Hij is onberispelijk gekleed en zit in een coupé, waar hij in
gesprek is met een zwarte bediende. Deze vraagt hem: "Meneer, hoe lang zult u
in Zuid-Afrika blijven?"
Gandhi antwoordt: "Een week".
De zwarte man vraagt: "Hoe komt u aan dat eersteklas-kaartje?"
Nog voordat Gandhi kan antwoorden, komt de conducteur de coupé binnen; die
vraagt:" Wat doe je in dit rijtuig, koelie?"
"Ik heb een kaartje, een eersteklas-kaartje," antwoordt Gandhi, en hij
overhandigt het aan de conducteur.
De conducteur kijkt wantrouwend en vraagt opnieuw "Hoe kom je eraan?"
"Ik ben advocaat,"antwoordt Gandhi.
Een andere blanke, die naast de conducteur staat, bemoeit zich er ook mee en
zegt bars: "Er zijn geen gekleurde advocaten in Zuid-Afrika."
Gandhi zeg daarop: "Wacht even. Hier is mijn visitekaartje. Ik ben meneer
Gandhi. Ik ben advocaat aan de balie in Londen."
De conducteur dringt aan: "Heb je me niet gehoord? Er zijn geen gekleurde
advocaten."
"Ik ben beëdigd in Londen en daarom ben ik een advocaat", antwoordt Gandhi. "En
ik ben in Zuid-Afrika, dus is er een gekleurde advocaat in Zuid-Afrika, op z'n
minst één."
De blanke man zegt tegen de conducteur: "Een slimme, smerige koelie is het. Gooi
hem eruit."
"Ga weg", zegt daarop de conducteur, "ga naar de derde klas waar je thuishoort,
of anders word je er op het volgende station uitgegooid."
Vervolgens wordt de advocaat uit de trein geknikkerd op het station van
Pietermaritzburg.
Franc: Wat heeft u gezien? Wat is hier aan de hand?
Iemand uit de zaal zegt: "De blanken weten het weer zo goed, dat denken ze."
"Kijk, dank u wel. Er zit een hele wereld achter die opmerkingen. Wat heeft u
nog meer gezien?
Een mevrouw zegt: "Ze communiceren vanuit de visie zoals de blanke mensen over
de zwarte mensen geïndoctrineerd zijn. Daar zijn ze zó op gefocust en gefixeerd,
dat ze zo communiceren, ook al zegt Gandhi heel duidelijk 'ik ben advocaat, ik
kom uit Londen, en ik heb écht een eersteklas-kaartje'. Maar ze zijn zó
gefixeerd op dat idee, dat ze niet eens luisteren, het maakt gewoon niet
uit."
Franc: Goed. Zijn er nog meer reacties?
Een bezoeker zegt: "Macht. Ongelijkwaardigheid"
Franc: "Da's een hele goeie observatie, dank u wel. Hier speelt macht, en macht
is een element dat aan communicatie vastzit. Daarom heb ik ook deze scène laten
zien. En u heeft ook gelijk: die conducteur en die andere blanke man behandelen
Gandhi vanuit een bepaald standpunt dat cultureel bepaald is. Je kunt je zelfs
afvragen of je het die twee individuen kwalijk zou kunnen nemen dat ze zo
denken.
Gandhi denkt natuurlijk vanuit zijn culturele achtergrond. Wat hebben we nog
meer kunnen waarnemen aan deze scène?
Iemand zegt: "Die zwarte jongen. Die kijkt hiernaar in de trant van 'wat moet ik
hiermee?'
"Ja, want die zit in hetzelfde systeem als die conducteur en die andere blanke
man. Hij is daarin opgegroeid, hij weet niet beter. Hij weet niet beter dan dat
hij een minder machtige positie in de samenleving heeft. Wat heeft u nog meer
gezien?
Een man: "Gandhi mobiliseert niet zijn woede; hij blijft kwetsbaar."
"Ja. Dat is natuurlijk dé grote kracht van Gandhi geweest, de satyagraha , de
geweldloze weerbaarheid. Hij blijft heel correct, heel beleefd, heel geduldig.
Dat had hij al op heel jonge leeftijd. Dus hij communiceert op een bepaalde
manier. Hoe zouden we die kunnen om-schrijven? Iemand zegt: "Beleefd". Een
ander: "Ondergeschikt."
Franc: "Kunt u daar wat meer over zeggen?
"Kwetsbaar. Hij stelt zich onder de conducteur op, hij weert zich wel, maar gaat
er in feite toch mee akkoord, hij laat zich de trein uitgooien."
Franc: "Nou is het de vraag of hij tegen het fysieke geweld op gekund had, dat
is een tweede, maar hij laat zich inderdaad de trein uitgooien. Maar ik denk dat
'ie ook verbouwereerd was. Dat is tenminste wat ik uit zijn biografie heb
begrepen, dat 'ie echt stomverbaasd was dat dit hem overkwam. Hij kwam nl. uit
een gegoede Indiase familie, die door de Engelsen gerespecteerd werd, hij had
zijn opleiding in Engeland gehad waarin hij als gelijkwaardige aan de Engelsen
werd behandeld - Engeland was in die tijd redelijk liberaal wat dat betreft, we
spreken over 1893 - en hij komt dan in het apartheidsregime van Zuid-Afrika
terecht waarvan hij eigenlijk geen idee heeft hoe het er daar aan toegaat. Hij
was in de veronder-stelling dat hij daar dezelfde positie zou kunnen hebben als
in Engeland en India. Het was letterlijk een cultuurschok voor hem.
Wat we kunnen zien aan dit stukje scène is de inhoud van dit gesprek, dat ging
over "Hebt u een kaartje?" "Ja, ik heb een kaartje, ik ben gewoon advocaat." Dat
is een gesprek op inhoud, waarin argument tegen argument wordt gegeven. Maar wat
je kunt zien aan het hele gesprek is dat het niet over de inhoud gaat. De inhoud
is ondergeschikt aan het stukje macht dat net werd genoemd. Dat is wat we in de
communicatieleer de inhoud en de betrekking van een communicatie noemen. Dat is
een heel ingewikkeld woord, 'betrekking', maar dat gaat over de vraag hoe wij
ons tot elkaar verhouden.
Stel u voor dat ik hier een lezing sta te geven en er is iemand anders in de
zaal die vindt dat hij het beter weet dan ik. Misschien zijn die er wel, maar
die houden nu heel netjes en beleefd hun mond. Maar als die dat níet zou doen,
dan zou hij mijn positie als degene, die de voordracht geeft, ter discussie
stellen. Dan krijg je een machtsconflict, net zoals in deze film. Dan gaat men
de inhoud van het gesprek gebruiken om zijn eigen machtspositie te handhaven of
te verstevigen. Dat is ook precies wat je in dat gesprek (in de trein) ziet
gebeuren, wat u heel terecht opmerkte: ze reageren niet op de inhoudelijke
argumenten van Gandhi. Daar hebben ze geen boodschap aan. Want de boodschap is -
en dat kun je ook aan de lichaamstaal van deze acteurs prachtig zien, het is
goed geacteerd - "ik ben de baas en jij doet wat ik wil".
Dat is iets wat wij in het dagelijks leven elke dag meerdere keren doen. Daar
bent u zich waarschijnlijk niet van bewust, maar als u kinderen hebt, dan weet
u, dat u soms de inhoud van uw communicatie ondergeschikt maakt aan de
betrekking, nl. "dit moet er gebeuren, en jij luistert naar wat ik zeg". En of
je dat nou duidelijk zegt of niet, de boodschap is heel duidelijk. Als u een
verantwoordelijke positie in het bedrijfsleven bekleedt, doet u hetzelfde met uw
werknemers. Er is u geleerd in deze samenleving om dat op een zeer beleefde en
beschaafde manier te doen, maar gebeuren doet het. En dat is niet verkeerd hoor,
want wij hebben natuurlijk een sociaal gedachtengoed meegekregen vanuit de
afgelopen 50, 60 jaar, dat wij gelijk zouden moeten zijn. Nou, die illusie kan
ik u ook ontnemen: dat zijn we nl. niet, nimmer. En dat is helemaal niet erg. U
bent gelukkig anders, en u heeft een andere positie en speelt andere rollen in
het leven dan ik. Daarom is het allemaal heel divers en dat maakt de samenleving
verschrikkelijk interessant. Maar er móeten machtsverhoudingen zijn.
De anarchisten hebben lang gedacht dat dat niet kon. Bakunin, een heel beroemde
anarchist uit het begin van de 20e eeuw, die een aantal boeken heeft geschreven
en aan het hoofd stond van de anarchistische beweging en o.a. de Russische
revolutie heeft ingeleid maar ook allerlei processen in Frankrijk in die tijd
met anarchisten heeft geleid, die zei aan het eind van zijn leven: "Ik heb
ontdekt dat de zaak, waarvoor ik gestreden heb - het anarchisme - een illusie
is. Wij zijn in opstand gekomen tegen allerlei dictatoriale bewegingen. We
hebben de tsaar van zijn troon gestoten en we hebben geprobeerd de industriële
grootmachten omver te werpen. Dat hebben we gedaan door te schieten, door bommen
te gooien, door de zaak te ondermijnen. En kijk wat er met mijn
collega-strijders in Rusland is gebeurd: ze zijn de nieuwe tsaren geworden. Hij
(Bakunin) zegt, dat dat laat zien dat de samenleving niet in staat is tot
anarchisme. Anarchisme in zijn pure vorm is, dat ik verantwoordelijk ben voor
mijn leven en dat mijn vrijheid ophoudt waar de jouwe begint. Hij zegt: 'dat
hebben we niet gedaan, want als ik een bom onder de auto van een
grootindustriëel leg, schaad ik zijn vrijheid, omdat ik boos ben dat hij de
mijne heeft geschaad.'
Je ziet dus dat daar een soort denkfout in zit. Die heeft te maken met de manier
waarop wij met elkaar communiceren en denken over onze eigen identiteit en over
onze eigen zelfstandigheid. Die heeft ook met dit soort scènes te maken. Je ziet
hier dat de mensen die in dat regime van de apartheid hebben gezeten, niet
buiten hun eigen kader konden gaan staan om te zien dat de Indische mens en ook
de zwarte mens gewoon mensen zijn met evenveel rechten en vrijheid van denken.
Dat kón ook niet in 1890. Nu kan het wel, maar nu nog zie je dat het in Afrika
verschrikkelijk moeilijk is. Ik heb zowel blanke als zwarte Zuid-Afrikaanse
kennissen, en beide hebben verschrikkelijk veel moeite om te beseffen dat de
andere evenzeer mens is als zij. Nu dreigt het omgekeerde te gebeuren, dat de
blanke mens - en dat is wat je onder het regime van Mugabe ziet gebeuren in
Zimbabwe - gediscrimineerd gaat worden i.p.v. de zwarte mens. Dat is even
slecht. Datzelfde gebeurt in Zuid-Afrika volop op dit moment. Een gelijke
samenleving is dus een illusie. Dat heeft te maken met de manier waarop wij
communiceren, met de manier waarop wij onze binnenwereld aan de andere mens
overdragen.
We hebben dus een verbale en een non-verbale kant aan de communicatie, dus een
inhoud en een betrekking zoals dat heet. Je hebt nog volop voorbeelden van dat
betrekkingselement. Daarvan zal ik u een paar praktische voorbeelden geven.
U bent in de kamer samen met iemand anders en het raam staat open. U zou dat
raam graag gesloten zien. Dan kunt u dat op veel verschillende mensen
communiceren. Je kunt bv. tegen iemand op een bevelende manier zeggen: "Doe dat
raam dicht!" Maar je zou ook kunnen zeggen: "Zou u misschien dat raam dicht
willen doen?" Het is dezelfde boodschap, nl. ik wil dat dat raam dichtgaat, maar
het effect daarvan is totaal anders. Je zou ook kunnen zeggen: "Doe 'es snel dat
raam dicht!" Dan krijg je weer een heel ander effect. Het is dus heel zinvol om
na te denken over de vraag hoe ik communiceer met die ander. Dan hoor je in de
intonatie - en dat heeft ook met de gezichtsuitdrukking en de rest van de
lichamelijke expressie te maken - hoe die boodschap wordt opgepakt door die
ander. Als je zegt: "Doe dat raam dicht!", heb je meer kans op weerstand dan
wanneer je zegt: "Zou je dat raam alsjeblieft dicht willen doen?" Iemand uit de
zaal vraagt: "En als 'ie het dan niet doet?" Franc: Dan heeft u een
machtsconflict. Wat is de meest simpele oplossing? De vragensteller zegt:
"Overleggen met die man." Franc: Ja, of zeggen: 'O.k., dan doe ik het zelf wel.'
Dat heet dan conflicthantering. Marshall Rosenberg is daar verschrikkelijk goed
in. Kennen jullie hem? Dat is de man van de geweldloze communicatie. Die heeft
daar heel zinvolle dingen over geschreven en rollenspelen gedaan waarin je ziet
hoe dat werkt, waarbij je ziet hoe je houding - vooral je non-verbale houding -
heel veel invloed heeft.
Je kunt aan die verschillende intonaties in die zinnetjes zien hoe de
machtsverhoudingen voor het gevoel van de uitspreker van die zinnen liggen. Dus
als iemand zegt: "Doe het raam eens dicht", plaatst 'ie zich in een machtige
positie. Nu is het de vraag of die macht wordt erkend door die ander, want dat
is de keerzijde van de medaille. Dat is het andere element dat we kunnen zien
aan dat filmfragmentje, dat die machtsverschillen er zijn. Naarmate in de
beleving van één of twee deelnemers aan het gesprek dat verschil in
machtspositie groter is, zul je des te bevelender opdrachten krijgen.
Machtsgevoel en de innerlijke houding van 'ik ben de baas' geven makkelijker de
neiging tot opdrachten aan de ander. Als de machtsgelijkheid echter groter is en
de mensen dus dichter bij elkaar staan, zullen de communicaties gelijkwaardiger
worden. Dan zal het dus eerder een verzoek worden of een overleg dan een
opdracht. Soms is het op zijn plaats dat het bevelend is, soms is het overleg op
zijn plaats: dat is een soort gevoel dat we in de loop van het leven ontwikkelen
en dat ons - als het goed is - ook geleerd wordt door onze ouders.
Hoe ga je daar nou mee om? Daar gaat nogal 'es wat mee fout. Je ziet dat bij de
problemen op dit moment in de samenleving met de jonge Marokkaanse jongens. Die
hebben ouders, die uit een heel andere sociale context komen dan wij. In Marokko
heb je immers een heel grote wij-gemeenschap, dat is collectief. De opvoeding
van kinderen gebeurt daar over het algemeen ook collectief. Iedereen uit de
straat of uit het dorp heeft een oogje voor al die kinderen; als het al te dol
wordt, wordt er gecorrigeerd. Daar speelt de structuur van de Islam in de
samenleving een heel belangrijke rol in, die is daarin normerend. Binnen de
sociale context van zo'n gemeenschap wordt dat negatieve gedrag, waar elk
jongetje af en toe de neiging toe heeft, gecorrigeerd. Daarnaast hebben ze een
bepaalde positie binnen het gezin. Er wordt ook op een andere manier tegen de
man-vrouw verhouding aangekeken, en er wordt op een andere manier tegen mensen
binnen en buiten het geloof aangekeken. In de Hadith, de overlevering, staat
letterlijk dat de islamitische mensen het ware geloof hebben gevonden; alle
andere gelovigen worden binnen de islamitische samenleving als
tweederangsburgers beschouwd. Dat is iets wat uit het jaar 700 komt en dat toen
heel passend was in die samenleving en in de ontwikkeling van die samenleving.
Dat is opgeschreven en dat is - zeker in de landen waarin de Sharia geldt - tot
wet verheven.
Nou moet je je voorstellen dat je een Marokkaanse jongen bent, dat je ouders
hebt die moslim zijn, die in dat geloof zitten en uit die structuur komen, en
leven in de Nederlandse samenleving waar het er heel anders aan toe gaat. Daar
is die sociale context niet. Bovendien vallen veel van die jongens min of meer
uit die geloofsstructuur, en wát ze ervan meekrijgen - en dat werkt die
radicalisering in de hand - is dat ze in een rare tweespalt terecht komen, nl.
dat ze in een land leven waar voor hen niet-gelovige mensen de baas zijn, maar
vanuit hun geloof beschouwd zijn dat tweederangs-burgers. Dat is innerlijk
bezien een rare spagaat. En omdat je dan toch vanuit je eigen cultuur blijft
kijken - ze zijn vaak half-Nederlands, die jongens, omdat hun ouders niet zo
goed Nederlands spreken en niet zo goed in de Nederlandse samenleving zijn
geïntegreerd - krijg je dat ze uit de sociale context vallen en ongeoorloofd
gedrag gaan vertonen. Zowel binnen de islamitische gemeenschap als binnen de
Nederlandse samenleving is dat ongeoorloofd gedrag, maar er is geen sociale
structuur om hen te corrigeren. Dat heeft te maken met de manier waarop er met
hen gecommuniceerd is en wordt, en met het feit dat ze de machtsverhoudingen
niet op de juiste manier leren inter-preteren. Dat is een lastig probleem dat we
niet zomaar opgelost krijgen.
Het één na laatste van het stukje dat ik met u wil bespreken is onze
subjectiviteit. Ik zal u een simpel voorbeeld geven. Je hebt een kruising en uit
de ene straat komt een rode auto en uit de andere straat komt een blauwe auto.
Op die kruising botsen ze tegen elkaar aan. Vervolgens moet er natuurlijk
uitgezocht worden wie er fout was. Als u op het hoekje van die kruising had
gestaan en u gaat daar waarnemen, dan had u gezegd: "Die rode auto kwam van
links, de blauwe auto kwam van rechts en ze botsten tegen elkander." Als u
echter in de straat van de blauwe auto heeft gestaan, dan zegt u: "Die blauwe
auto kwam eraan, en toen kwam die rooie van links en die knalde er tegenaan."
Terwijl u, als u in de straat van de rode had gestaan, had gezegd: "Die rode
auto kwam eraan, en plotseling kwam die blauwe van links; die knalde er
tegenaan." Dat laat dus zien dat het standpunt, dat wij innemen, onze waarneming
beïnvloedt en dat we het kunnen vergeten dat we objectief zijn. Nimmer bent u
objectief! Hoe hard u ook uw best doet, u bent altijd subjectief. U beleeft het
altijd vanuit uw eigen innerlijke leven, vanuit uw eigen kader, precies zoals
deze twee mensen, als ze de situatie in de trein in Zuid-Afrika hadden moeten
beschrijven, zouden zeggen: "Er was een zwarte koelie, en die hebben we de trein
uitgeknikkerd. Hartstikke fout was 'ie!" Terwijl wij met onze door Nederlands
liberalisme gekleurde bril naar deze situatie kijken en zeggen: "Ze zijn
helemaal gestoord! Hoe halen ze het in hun hoofd om iemand zo te behandelen?!"
Toch was dit in het Zuid-Afrika van 1893 een volkomen terechte handeling. Die
werd zowel door de blanken als door de zwarten en de Indische bevolking volkomen
geaccepteerd, een enkele uitzondering daargelaten. Dat laat zien dat wij dus in
ons standpunt over situaties gekleurd zijn door onze eigen cultuur, door het
gezin waar we vandaan komen, door de opvoeding die we gehad hebben, door de
dingen die we gelezen hebben, door de sprekers waar we naar zijn gaan luisteren,
enz. Ik ben op dit moment heftig bezig om uw wereldbeeld te beïnvloeden. Dat
lukt me een klein beetje, een klein beetje meer of minder, of misschien niet. Zo
gaat dat in het leven. We noemen dat in de communicatie "interpunctie", en ook
dat heeft een heel belangrijk spiritueel standpunt. Als je werkelijk het
spirituele in zijn dagelijkse werkelijkheid wilt benaderen, moet je je dus
bewust zijn van het feit dàt je gekleurd bent. Dat is niet erg, want je kunt er
niks aan doen. Je kunt het niet vermijden. Je kunt streven naar zoveel mogelijk
objectiviteit en proberen je te verruimen, maar je hébt een subjectief
standpunt.
Dat betekent dus - precies zoals die meneer zonet zei over het conflict over dat
raam - dat het zinvol is om er met die ander over in gesprek te gaan om te zien
of misschien een ander standpunt mogelijk is. Als we dáár nou 'es met z'n allen
aan zouden beginnen, dan zou dat stap één zijn naar een liefdevolle samenleving.
Hierbij hoort het tweede element, het machtselement, dat het nl. ook een
wetmatigheid is in de communicatie dat wij in een gesprek elkaar aanvullen, en
dus samen in overleg zijn over de dingen, samen het beeld opbouwen, ófwel dat
wij een tegenpositie innemen. Het is één van de twee: meer keuzes heeft u niet.
U bouwt dus samen het gesprek op, en het gaat in overeenstemming óf u komt
tegenover elkaar te staan. Soms zie je in een gesprek, in een communicatie of in
een huwelijk een heleboel elementen waarin je het met elkaar eens bent, maar
over die één of twee punten kunt u het maar niet met elkaar eens worden.
Ik zal u een voorbeeld geven uit mijn praktijk. Ik had 'es een echtpaar, dat al
voor de wet gescheiden was. Ze waren nog bezig met de boedelverdeling, al twee
jaar. Daar kwamen ze maar niet uit. Ze vroegen me: "Wil je ons alsjeblieft
helpen om die zaak af te ronden, want dan zijn we van elkaar af." Ik zei toen
dat dat goed was. Er waren toen wel 20, 30 punten waarover ze het niet met
elkaar eens waren en waarover gesteggeld moest worden. Het heeft me drie sessies
van twee uur gekost om van de 30 er 29 van tafel te krijgen, maar dat dertigste
punt lukte niet. Dat ging over een kist lego van de kinderen. De jongste was 17.
Ze waren er allebei van overtuigd dat die kist lego bij hen thuis moest komen te
staan voor de kleinkinderen. Dat was het belangrijkste argument en ze vonden
natuurlijk allebei dat dat zo moest en ze gebruikten nog honderden andere
argumenten die werkelijk kant noch wal raakten. Toen ik het in mijn hoofd haalde
om het meest voor de hand liggende en meest praktische voorstel te doen dat u
maar kunt bedenken, nl. een kist lego waar je het niet over eens kunt worden dan
maar te delen, toen kon dat echt niet. Hoe haalde ik het in mijn hoofd? Het was
zo'n unieke collectie! Nu was het wel veel hoor, het waren geloof ik wel vier
kisten, heel veel was het. Zo'n collectie uit elkaar halen zou de waarde ervan
verminderen en er zaten allemaal herinneringen aan.
We kwamen toen bij het echte onderwerp, nl. die herinneringen: die kon je toch
niet uit elkaar halen. Ik heb nog drie briefwisselingen met hen gevoerd om te
proberen het op te lossen, het is niet gelukt. Ik heb geen idee wat er daarna
met die kist lego gebeurd is, maar het is niet in het convenant terecht gekomen.
Zo kunnen mensen vastklampen aan hun eigen standpunt. Dan kun je dus praten als
Brugman en je kunt je best doen om problemen op te lossen, maar als twee mensen
blijven zitten in hun standpunten - en in dat geval in complementaire
standpunten, die elkaar aanvullen, maar op een verkeerde manier - blijft het
eeuwig hakketakken. Het ging eigenlijk om de vraag wie er de baas was. Dat was
dan ook precies waar hun huwelijk op gestrand was. Dat kunt u natuurlijk
begrijpen.
Dat zijn zo van die dingen waaraan je kunt zien dat het heel lastig is om op een
goede manier te communiceren. Daar kunnen we met z'n allen nog ontzettend veel
van leren. Eén van de dingen, die ik met hen gedaan heb, is hen begrip
bijbrengen voor iets wat in de spirituele communicatie veel gebruikt wordt, en
dat heet meta-communicatie, nl. communiceren over hoe je communiceert. Dat is
wat we op dit moment aan het doen zijn: wat is nou slim om te doen en wat is
niet slim om te doen.
Als je daarover gaat praten, dan zie je dat veel mensen niet in staat zijn om
over hun eigen communicatie te praten omdat ze dat simpelweg niet van hun ouders
geleerd hebben en omdat het simpelweg in onze samenleving niet gewoon is om te
zeggen: "Zoals je nu tegen me aan het praten bent, klopt er iets niet." Of "ik
krijg een heel naar gevoel van wat je daarnet hebt gedaan." Misschien dat het in
uw kringen van mensen die wat meer met spiritualiteit bezig zijn wat gewoner is,
maar ik kwam dicht in de buurt van Staphorst te wonen en ik kan u vertellen dat
mijn patiënten uit Staphorst werkelijk met hun oren zitten te flapperen als ik
ze suggesties doe om dat misschien op een andere wijze te doen. Dan gaat het
toevallig over Staphorst, maar dat is dan een voorbeeld van een gemeenschap
waarin het niet zo gewoon is om op die manier te communiceren. Ik heb ooit een
vader in behandeling gehad, die tegen me zei: "Joa, maar dan ga 'k toch niet op
díe m'nier met m'n kinder'n praat'n! 'k Denk er niet o'er!" Een mevrouw uit het
publiek merkt op: "Het valt me nog mee dat ze uit Staphorst bij u komen!" Franc:
Ja, da's een wonder. Maar ik heb 'es een paar mensen goed geholpen, en dat
helpt. Dan krijg je een goede naam en dan stappen ze letterlijk en figuurlijk
over de drempels heen, en dan komen ze. Deze meneer had last van reuma en had
zeer veel baat bij mijn geneesmiddelen. Daarom bleef hij toch maar komen. Ik
hoorde later van zijn dochter dat 'ie toch wel wat milder werd.
Ik heb zonet al een klein tipje van de sluier opgelicht door het voorbeeld te
geven van die moeder met dat kind. Als je zó communiceert, is dat een paradox
voor het kind. Daar zit een tegenstrijdigheid in, dan zijn de lichaamstaal en de
intonatie niet in overeenstemming met wat er inhoudelijk gezegd wordt.
Dergelijke paradoxen kweken schizofrenie, want dat kind krijgt een dubbele
boodschap. Dubbele boodschappen zijn de meest verschrikkelijke communicaties die
je maar kunt krijgen. Als iemand 'ja' zegt, maar in de rest van zijn
communicatie 'nee' zegt, krijgt u innerlijk een gespleten gevoel daarvan. Vraag
u maar 'es af hoe vaak u dat zelf doet; dat is vaker dan we denken. Dan kan ik
mijn wijsheden debiteren, maar mijn vrouw wijst mij er regelmatig op dat ik
dubbele boodschappen uitzend, dat ik bv. doe alsof ik luister, terwijl ik
eigenlijk aan mijn patiënten denk.
Voordat we verder gaan, wil ik graag een ander element daarvan met u bespreken.
Dat is dat wij veel via de taal communiceren. Nu heeft de taal een heel ernstige
handicap als ik mijn gedachten aan u wil overdragen. Daarbij heb ik een vraag
aan u: "Wie kan mij beschrijven wat een ziel is?"
Iemand zegt: "De ziel bestaat niet."
Franc: Maar dat is géén beschrijving van wat 'ie is. Dat is een ontkenning dat
'ie er is. Maar wat is een geest?
Diezelfde bezoeker antwoord: "Die bestaat wel."
Franc: Dus voor u heeft een mens alleen een geest en géén ziel. Zijn er nog
andere mensen die kunnen zeggen wat een ziel of een geest is?
Een mevrouw: "Dat is een soort geweten."
Franc: Welke van de twee, de ziel of de geest?
Antwoord: "De ziel."
Franc: De ziel is dus een innerlijk.
"De ziel is datgene wat bestaat en er altijd al was, de geest is dat stuk dat nu
bij de persoon hoort die er op dit moment is."
Dank u wel. Nog meer reacties?
Een man: "De ziel is de verbinding tussen de geest en het lichaam."
Franc: Akkoord. Dat is dus precies het tegenovergestelde van wat die mevrouw
zegt. Dit soort antwoorden, deze reeks, krijg ik altijd als ik die vraag aan een
groep mensen stel. Als u naar de spirituele literatuur kijkt, ziet u dat dat bol
staat van de termen 'geest' en 'ziel'. Maar nog geen tien procent van de auteurs
neemt de moeite om uit te leggen wat zij onder 'ziel' en 'geest' verstaan. Dus
gaat u het boek lezen en u zegt: "Hij heeft het over de ziel; wat een onzin! De
ziel bestaat immers niet!" En u (wijst iemand anders aan) zegt: "Dat is het
eeuwigdurende". U gaat dus proberen om datgene, wat de auteur zegt, in uw kader
in te passen. Maar u weet niet wat uw auteur gedacht heeft over de ziel. Dat is
een rare spraakverwarring in onze taal.
Dat is maar één voorbeeld, dat van geest en ziel, maar zo zijn er honderden te
bedenken van woorden, die we met elkaar gebruiken, waarvan we geen idee hebben
wat de ander daar nou precies mee bedoelt. Als je het nu over toegepaste
spiritualiteit hebt, is het erg noodzakelijk dat we dat definiëren. Wat ik zal
doen is u uitleggen waar deze spraakverwarring vandaan komt. Die komt nl. van
het concilie van 869.
Het woord 'ziel' kan nl. twee mogelijke oorsprongen hebben. De ene mogelijkheid
is, dat het van het oud-Germaanse 'sailan' komt. Dan zou het 'wind' of 'adem'
betekenen, of het komt van het Latijnse 'salida': dat betekent 'een in- of
uitgang', of 'een binnenzee'.
Het woord 'geest' komt van het Hoog-duitse 'gaestan'. Dat is een spook of een
overleden mens. Wij gebruiken de woorden geest en ziel nu omdat die woorden in
onze bijbel gebruikt zijn om twee Latijnse woorden te vertalen: het woord
spiritus en het woord salida. Het probleem is echter, dat die Latijnse woorden
weer een interpretatie zijn van oorspronkelijk Hebreeuwse en Aramese teksten,
waarin een heel nauwkeurig onderscheid tussen die twee begrippen werd gemaakt.
Het woord 'geest' komt in het Hebreeuws en het Aramees voor als 'roeach'.
'Roeach' betekent 'adem', 'wind'. Het is altijd iets wat los staat van de
fysieke organisatie (het lichaam). Het grappige is dat in het hedendaagse
Hebreeuws 'roeach hakkadesh' betekent 'het laten van een wind'. Dan zeggen ze,
dat dat de geest is die de stof verlaat. Ze gebruiken datzelfde begrip nl. voor
iemand die overlijdt.
Het woord voor 'ziel' is 'nefesj' of 'nefasja'. Het kan persoon of ziel
betekenen, het kan ook intellect betekenen, maar ook geest of adem, of wind.
Maar het wordt altijd gebruikt in verbinding met de fysieke organisatie, met de
stof. In die taal werd dus een heel nauwkeurig onderscheid gemaakt tussen
bovenzinnelijke elementen, die verbonden zijn aan de stoffelijke werkelijkheid,
en elementen die daar los van staan. Als je nu het Nieuwe Testament in het
Aramees gaat lezen, zul je ontdekken dat er steeds gesproken wordt over de
'roeach', de geest, die zich dankzij de 'nefesj' met de fysieke organisatie (het
lichaam) kan verbinden, zoals u het daarnet beschreef. Daarbij wordt de ziel
gezien als de verbinding tussen de stoffelijke organisatie en de geest.
Op dat concilie nu van 869 waarin ook de bijbelvertaling werd herzien, kwamen de
paus en de kerkvaders tot de conclusie dat het niet zo handig was om een
eeuwigdurende geest te hebben, maar wel om een ziel te hebben, want die was
zondig; die kon je nl. beter sturen. Dus werd besloten om de geest af te
schaffen en werden in de bijbel alle woorden 'geest' door 'ziel' vervangen. Zo
is de bijbel ook vertaald. Dáár komt onze spraakverwarring over 'ziel' en
'geest' vandaan. Dat laat prachtig zien hoe in de verwording van de taal zo'n
begrip vaag wordt in onze samenleving, terwijl we er met z'n allen alsmaar over
zitten te praten.
= P A U Z E =
In het volgende stukje van de lezing wil ik u wat praktische handvaten geven aan
de hand van de psychologische typen van Jung. Jung heeft halverwege de vorige
eeuw vanuit de obser-vaties vanuit zijn praktijk ontdekt dat er een aantal typen
mensen waren. Nou is het in de typologie altijd het gevaar dat je iemand in een
hokje stopt maar hij heeft dat zo omschreven dat dat gevaar eigenlijk niet
bestaat en dat geeft een zo praktische handleiding - waarmee je krom-municaties
kunt voorkomen - dat ik u dat graag wil schenken. Jung heeft vier polariteiten
beschreven die hij basistypes noemt en het eerste basistype dat kent u en dat is
introvert en extravert dat is iets wat zich heel erg in onze taal heeft
ingeburgerd sinds Jung daar mee kwam.
Introvert betekent in de oorspronkelijke betekenis, zoals Jung het heeft
gebruikt "niet gesloten" ondanks dat het in onze taal opnieuw zo gebruikt wordt
maar dat is niet zo. De introverte mens, beschrijft Jung, is de mens die energie
opdoet, die zich oplaad, door zich terug te trekken en de eenzaamheid op te
zoeken. Dat is ongetwijfeld iets wat veel mensen zullen kennen. Hij moet
zichzelf vinden en daar voor zoekt ie de rust en dan heeft ie weer de energie om
de interactie met allerlei andere mensen aan te gaan. Terwijl de extraverte mens
niet open is zoals dat in onze taal wordt gebruikt nu maar het zijn de mensen
die het tegenovergestelde doen. Die laad op door de interactie aan te gaan met
mensen. Ik ben zelf meer het extraverte type, als ik zeven uur heb les gegeven
aan mijn studenten dan kom ik opgeladen thuis. Dan ben ik niet moe en dan moet
ik nog een uurtje tot rust komen om te kunnen slapen want anders dan gaat dat
niet. Mijn vrouw, als zij dat zou moeten doen, die is na vier uur lesgeven
volkomen afgedraaid en die moet dan een uurtje alleen zijn en dan kan ze weer.
Dat is soms wel eens een probleem in ons huwelijk. Dat zult u waarschijnlijk
herkennen, dit soort dingen.
Daarnaast heeft Jung beschreven de intuïtieve mens en de sensorische mens. En
ook daar zijn een hele hoop spraakverwarringen over ontstaan. Intuïtief in die
zin betekent niet dat die mensen alles intuïtief weten maar het zijn de mensen
die zich richten op de totaliteit, op het grote geheel. Gaat u maar es na, u
bent daarnet door de gang hier binnen gekomen en er is een groep mensen die mij
in detail zou kunnen vertellen hoe die gang er uit ziet, wat er hangt aan de
muur, wat voor tegeltjes er op de grond liggen, wat voor steentjes er in de muur
zitten, hoe het plafond er uit ziet, de intuïtieve mens zou dat "niet" kunnen.
Wat die me kan vertellen is wat de sfeer van die gang is. Dat zijn de mensen die
als ze op een feestje komen en dan vraag je; wat voor kleur hadden de gordijnen,
nou daar moeten ze even heel hard over nadenken maar als je ze vraagt; hoe was
de sfeer....ooooo die was heerlijk, ik voelde me er helemaal thuis of het was er
kil, dat zijn de intuïtieve mensen. Die proeven de totaliteit van de dingen, het
zijn ook vaak mensen met wat meer overzicht over de dingen, die makkelijker
overzicht hebben maar die niet zo goed zijn in de details.
De sensorische mens is het tegenovergestelde, het betekent niet dat ze gevoelig
zijn of dat ze gevoelige zintuigen hebben, hebben ze wel maar die zien alle
nuances en details. De sensorische mens zou mij kunnen vertellen wat de kleur
van het grote schilderij links in de gang is. Mijn zoon is zo'n sensorisch mens,
die zat met vijf jaar achter op de fiets op weg naar school en toen zei hij;
pappa de wieldoppen van een mercedes en een BMW zijn anders, oh..toen ging ik
kijken en hij had gelijk. Hij zag dat, ik was daar nog nooit mee bezig geweest.
Nou moet u, u voorstellen dat u een introvert, intuïtief mens hebt. Die ziet
grote gehelen en geen details en die moet naar binnen om de dingen te verwerken
en op te laden en dan kan hij weer wat met alle andere mensen en die moet
samenwerken met een extravert sensorisch mens, die dat nodig heeft om iets te
spuien, in interactie te gaan en die de ander helemaal overlaad met die details
die hij waar heeft genomen. Nou dat is een fantastische bron voor
krom-municaties. En dat is precies waarom Jung die types heeft beschreven en dat
is door twee leerlingen van hem, Myers en Briggs, in Amerika verder uitgewerkt,
dat is een soort systeem geworden, MBTI, heet het, en die gebruiken 'm
bijvoorbeeld in het bedrijfsleven heel veel. Want moet je je voorstellen dat
deze twee mensen samen op een afdeling in een kantoor moeten werken, die hebben
echt een communicatieprobleem. Waarbij er iets gebeurt en die extraverte mens,
die moet dan onmiddellijk die interactie aangaan terwijl die introverte het
nodig heeft...laat me even met rust, ja, ik moet het effe verwerken. Dat gaat
niet lekker en als die mensen zich daar nou van bewust worden dat ze innerlijk
anders georganiseerd zijn, kunnen ze ineens veel meer begrip voor elkaar
opbrengen en dan kan die extroverte zeggen; okay, je hebt het even nodig om het
te verwerken maar ik weet iemand van de andere afdeling die ook is als ik, dan
ga ik daar wel effe.
D'r is nog meer, er zijn denkers en voelers, dat zult u ongetwijfeld weten en
dat betekent niet dat denkers niet voelen, dat doen ze wel maar het eerste waar
ze naar grijpen om de wereld te hanteren is het denken. Dus ze zijn analytisch
ingesteld en ze gebruiken eerst dat denk- vermogen om wat ze tegenkomen in de
wereld een plekje te geven. 75% van de mannen zijn denkers en natuurlijk, ja,
75% van de vrouwen zijn voelers. Maar ze zijn er hoor, de vrouwe-lijke denkers.
Wilt u een mooi voorbeeld....mevrouw Verdonk. De voelers, en er zijn ook
mannelijke voelers hoor, een voorbeeld is Jeroen Krabbé, die man spreekt
constant over wat hij ervaart en voelt, niet over wat hij denkt, hij is ook een
fantastisch schilder. Het zijn meelevende mensen en die gebruiken primair wat ze
ervaren om de wereld te beschrijven. Dus als een voeler u beschrijft wat een
bepaalde situatie is dan gaat hij beschrijven wat hij er aan beleefd heeft.
Terwijl een denker gaat proberen de feiten op een rijtje te zetten. Ja en dan
moet je weer bedenken dat twee van die mensen moeten samenwerken. Dat lukt niet
want die praten langs mekaar heen. Want die denker ziet dan feit 1, feit 2, feit
3 en die zegt wat denk jij ervan? En dan zegt die ander; ik heb er niet zo'n
goed gevoel bij. Kent u het, het zijn dialogen die redelijk vaak in huwelijken
voorkomen, dit soort dingen.
Het andere stukje is opnemen en ordenen, dat zijn eigenlijk geen
tegenstrijdigheden maar het zijn twee verschillende manieren om met al die
informatie waar we mee om moeten gaan om die te hanteren. Ordenen betekent niet
dat ze niet opnemen of dat ze rommelig zijn maar het betekent wel dat ze het
nodig hebben om de indrukken uit de wereld te ordenen, te classificeren, op een
plekje te zetten en dan is zo'n verzameling gegevens is afgerond, punt erachter,
in de kast, klaar. Het zijn prototypen ambtenaren, die alle gegevens verzamelen
over een bepaald onderwerp, dat keurig netjes in een rapport schrijven en het
dan afgerond bij hun chef inleveren en dan kunnen ze naar het volgende project.
En die mensen kunnen er helemaal niet tegen als er ergens in dat traject over
iets nog geen beslissing is genomen want dan kunnen ze er geen punt achter
zetten want dan blijft dat ordertje op hun bureau liggen. Daar worden ze
onrustig van, da's onaangenaam, het moet klaar. Terwijl de opnemers, wat niet
betekent dat die niet ordenen, dat doen ze wel, die willen de dingen openhouden,
die willen graag dat de dingen stromen, die willen het niet vastgelegd hebben.
Dus die onderzoeken iets en dan zeggen ze; oh ja ik heb wel een indruk hoe het
in mekaar zit maar het zou volgende week best nog wel eens kunnen veranderen.
Het is wel effe goed zo laten we nog maar een maandje wachten. Nou dan zie je 'm
alweer hè, als de ordener en de opnemer samen moeten werken dan gaat dat opnieuw
langs mekaar heen. Want de één heeft de behoefte om alles klaar en afgerond in
de kast te zetten, terwijl de ander zoiets heeft, ik vind het heel prettig als
dat dossier nog even open blijft want ik zou er nog wel eens iets aan willen
kunnen toe-voegen.
Daarmee hebben we parallel, vier tegenoverstaande elementen en u behoort
allemaal, heeft u een voorkeur voor één van die twee polariteiten. Probeert u
maar eens voor u zelf na te gaan, bent u iemand die meer energie krijgt van de
interactie met mensen of bent u iemand die het meer nodig heeft om in de rust en
stilte met zichzelf te zijn en krijgt daar energie van. U heeft allebei de
kwaliteiten maar je zou het kunnen zien als een glijdende schaal van 0 -100 aan
de ene kant en van 0 - 100 aan de andere kant en u zit ergens aan één van beide
kanten, zit u d'r tussen. En misschien zit u 5 aan de ene kant en 5 aan de
andere kant maar misschien zit u ook wel 75 aan de ene kant, dat kan heel goed.
Interactie of de stilte en rust opzoeken. Je kunt beide hebben, er zijn mensen
die zitten in de buurt van de 0, die doen allebei. Dat heb ik zelf ook. Ik vind
dit soort dingen, een lezing geven, heerlijk daar laad ik ontzettend aan op maar
ik kan ook een hele dag stil in m'n boeken, achter m'n gitaartje zitten en
lekker niks, daar kan ik evenzeer van genieten. Vroeger zat ik erg aan die
extroverte kant, dat heb ik in de loop van m'n leven leren ontwikkelen en dat is
ook precies wat Jung zegt, als je nou heel sterk aan die ene kant zat is het
zinvol om innerlijk te proberen die andere kant te ontwikkelen. Daarmee word je
begrip voor de andere mens groter maar ook kom je zelf meer in evenwicht.
Het intuïtief sensorische, dat weet u van u zelf ook, dan bent u iemand die alle
nuances en details weet, als u uw ogen dicht doet en u weet van een goede vriend
of vriendin thuis wat is de kleur van z'n tapijt of z'n vloer, u weet al die
nuances en details, dan bent u een sensorisch mens. Kunt u heel goed sfeer
beschrijven of u ziet de grote gehelen dan bent u meer een intuïtief mens en dan
niet intuïtief in de zin van spiritualiteit maar intuïtief in de zin van de
manier hoe je georganiseerd bent.
Denkers en voelers, wie vind zichzelf een denker en wie is meer een voeler? Die
vier types die kun je natuurlijk met elkaar combineren, dus je kunt een
introvert, intuïtief, denkend en ordenend mens hebben en je kunt een extrovert,
sensorisch, voelend en opnemend mens hebben maar je kunt ze ook mixen en dan
krijg je 16 basistypes. En als je daar naar gaat kijken kun je aan de hand van
de vragen die ik net gesteld heb, kun je jezelf in het systeem plaatsen. Ik zal
u een voorbeeld van mezelf geven, ik ben een ENFP. Ik ben een extravert,
intuïtief, voelend en opnemend mens, ik laat de dingen graag open, ik overzie
makkelijk grote gehelen en ik voel eerder dan dat ik denk, ondanks dat ik heel
goed geschoold ben in het denken, heel helder ben in m'n denken, ik zit daar in
het midden maar ik ben nog net aan de N kant. Mijn vrouw is een INFP. Het
achterste stukje FP hebben we gelijk maar dat eerste stukje, dat hebben we
tegenstrijdig en in het begin van onze relatie is dat ook regelmatig een ernstig
probleem geweest. Ik moet dan die interactie in, ik heb daar ook wel energie
voor, ik doe heel veel, ik ben sociaal heel actief en zij heeft het nodig om
achter haar tekenpapier of achter haar schildersezel rustig de dingen van het
leven te verwerken en te mediteren. Ja, en dat wreef nog al eens totdat we dit
ontdekten en we zoiets hadden van oooh, zit dat zo want in de rest van het stuk
zijn we het altijd eens. Mijn oudste zoon is een ISTJ, nou u kunt zich
voorstellen dat ik daar in de opvoeding het moeilijk mee heb gehad. Hij is
introvert, hij gaat naar binnen, hij trekt zich terug, hij ziet alle nuances en
details maar overziet absoluut geen overzicht. Als hij een boekverslag moest
schrijven dan kreeg ik een letterlijke herhaling van het boek, met alle nuances,
details en de subplots want hij is een sensorisch mens, hij ziet alle nuances
maar hij kon dat grote geheel, de grote lijn daaruit halen, dat kon hij helemaal
niet. Bovendien voelde hij helemaal niet waar dat verhaal nou over ging, hij
analyseerde dat en dan was het punt en dan was het klaar. In de opvoeding hadden
we daar regelmatig problemen mee want de manier waarop ik de dingen deed en wat
ik van 'm vroeg, ja dat kon hij helemaal niet. Daar kon hij helemaal niet mee
overweg, gelukkig had ie een intuïtieve, een naar binnen gekeerde moeder, dus
die kon 'm helpen uit de conflicten met mij te komen. Je ziet, als je in dat
soort tegenstrijdigheden terecht komt, dat het heel makkelijk machtsconflicten
kan geven. Krom-municaties kan geven, allerlei misverstanden kan geven,
begrippen die op een andere manier geïnterpreteerd gaan worden. Het systeem van
die psychologische types geeft je als het ware inzicht in van, oh maar wacht
even, die ander is op een hele andere manier innerlijk georganiseerd. Het hele
interessante eraan is je natuurlijk af te vragen; hoe komt het dat iemand zo
georganiseerd is? En daarmee komen we in een dimensie die Jung niet meer
beschreven heeft, hij heeft er wel wat dingen over gezegd maar niet zo heel
veel, die te maken heeft met het diepere wezen van de mens. Want voelen en
denken maar ook wils-impulsen en de manier waarop wij waarnemen zijn dingen die
in de manier waarop ik ziel beschrijf, tot de ziele-kwaliteiten behoren. Dat
zijn geen dingen die tot ons diepste wezen behoren maar die horen bij onze
organisatie zoals we in dit leven met dit fysieke lichaam verbonden zijn. En die
is een gevolg van de interactie tussen ons diepste wezen en die ziele-elementen
en daar is de opvoeding op van invloed en daar is van invloed hoe we de dingen
aangeboden krijgen, wat de culturele elementen zijn, al die dingen die ik u net
in de communicatie elementen heb beschreven, hebben daar mee te maken. En die
kleuren ons en er zitten ongetwijfeld nog een aantal mensen die in dat ENFP
plaatje, net als ik, passen en toch zijn we dan natuurlijk verschillend want we
zijn unieke mensen, unieke wezens, de gradaties van al die elementen zijn net
anders en toch zullen we als we allebei ENFP zijn heel makkelijk kunnen
communiceren, dat sluit makkelijk aan. Veel makkelijker dan met mensen die in
die I kant zitten. Daarnaast is er nog een ander element, je kunt eigenlijk zien
dat het denken en voelen of het sensorisch of het intuïtief zijn eigenlijk de
eerste ingangen tot het ordenen van de werkelijkheid, tot het actief zijn in de
wereld. Het is dus niet het introverte of extraverte waarmee je dat doet, dat
doe je met je voelen of met je denken of je doet het met je intuïtie of met je
sensorische vermogen. En daarin zie je dat de mensen die het extraverte
sensorische hebben, dat die in eerste instantie het sensorische zullen gebruiken
terwijl de mensen die het intuïtieve er aan hebben hangen die zullen eerst het
intuïtieve gebruiken. Bij mensen waar het denken heel sterk is of het voelen
zullen dat als eerste ingang gebruiken. Het is dus de manier waarop je met de
wereld omgaat. Ook daar zitten dan nog wel wat wrijfpunten omdat een intuïtief
mens heeft moeite met mensen die dat denken als eerste instantie gebruiken omdat
dat intuïtieve is gericht op het waarnemen van het geheel, van de totaliteit en
het is een eigenlijk een soort voelkwaliteit maar die gaat boven het
persoonlijke voelen uit. En met denkers die eigenlijk heel exact willen zijn,
heel precies willen zijn en zo'n intuïtief mens, dat wrijft ook. De sensorische
mens en de denker zullen meer overeen komen, zullen meer kunnen doen omdat die
sensorische mens al die nuances en details waarneemt waar die denker zo van houd
ook al is die denker intuïtief zal hij die kwaliteit van dat sensorische
waarderen. Aan de andere kant zul je zien dat de voelmens zal kunnen waarderen
wat de intuïtieve mens doet en andersom. Je ziet dat daar op allerlei manieren
combinaties te maken zijn die passen en ga maar eens bij u zelf na dat over het
algemeen zijn de mensen in leidinggevende posities, zijn intuïtieve mensen dat
is ook noodzakelijk voor hun werk want in een organisatie moet je het geheel
kunnen overzien en dat is precies de kwaliteit van de intuïtieve mens. Terwijl
wetenschappelijk onderzoekers zijn vaak sensorische mensen want dat is nodig
voor hun werk, die moeten analytisch en precies zijn, denkers zouden daar ook
goed kunnen maar dat hangt er een beetje van af van hoe de rest van hun opmaak
is, van hun voorkeur. Het zijn voorkeuren, dit.
Ik hoop dat ik daarmee een beetje duidelijk gemaakt heb hoe dat in mekaar zit en
het is heel leuk om voor je zelf eens uit te zoeken en vooral met de mensen
waarmee u leeft en waarmee u samenwerkt om u dat ook eens af te vragen, hoe zit
dat? Het bestuur van de stichting, vraag je maar eens af hoe zit dat bij ons
want je zult zien dat er bepaalde dingen zijn die net niet lekker lopen en die
zijn vaak terug te leiden tot dit soort organisaties, dus hoe je zelf
georganiseerd bent qua type. Dan ga je zien dat dat zo werkt, het is zeg maar de
kleuring van de ziel van ons diepste wezen. Ik ga er van uit dat wij in ons
diepste wezen volmaakte wezens zijn maar de kleuring komt tot stand omdat ik mij
als geestelijk wezen door allerlei spirituele lagen omlaag heb gewerkt tot in
een fysiek lijf en daar leef ik 80 jaar in en dan kom ik in interactie met
allerlei processen hier op aarde, ik ben op een bepaalde manier gekleurd. Die
kleuring wordt hier in die typen als het ware weergegeven en dat geeft
voorkeuren, dat geeft vermogens, dat geeft blinde vlekken, dat geeft zwakke
plekjes. De zwakke plekjes zijn die dingen die achteraan staan, dat zijn de
laatste die je gebruikt. Dat zijn dingen waar je niet zo sterk in bent en dat
vertegenwoordigt ook gelijk je zwakke punt waarin je de ander het minst goed
begrijpt. Door ons bewust te worden van hoe wij innerlijk georganiseerd zijn en
hoe de andere mensen anders georganiseerd zijn, kun je al die
communicatie-elementen waarom het fout gaat met iemand maar ook waarom het goed
gaat met iemand, kun je makkelijk begrijpen. Het is een instrumentje, doe er het
uwe mee.
Vraag: Als je innerlijk voelt, zegt ik wil geen conflict, maar wordt wat
geëmotioneerd als mensen zoals gisteravond bij Pauw en Witteman en Kamp zo
negatief spreekt over dè Marokkanen, wat doen wij, u, er dan mee.
Antwoord: Ik denk dat ik weet wat u bedoelt. Er komt van de televisie zo'n
negatieve houding op je af en wat moet je d'r mee. Ik moet u eerlijk zeggen dat
ik daar zelf ook mee worstel. Ik vind op zich het programma Pauw en Witteman wel
leuk maar d'r komen vaak van dit soort ongenuanceerde uitspraken in voor die bij
mij soms heftige reacties oproepen waarvan ik dan niet weet wat ik er mee moet.
En dat vind ik het vervelende überhaupt aan het fenomeen televisie, ik kan niet
reageren. Ik heb het wel eens geprobeerd, in het verleden waren er wel eens
programma's waar ik dan op wilde reageren en dan schreef ik een brief naar die
omroep en dan kreeg ik altijd één of ander lulantwoord terug, waarmee je met een
kluitje het riet in werd gestuurd en dan werd mijn frustratie alleen nog maar
veel groter. Dus in die zin vind ik dat heel lastig om daar wat mee te doen. En
ik moet u zeggen dat ik daardoor ook steeds minder en minder televisie ga
kijken. Zeker als ik in de programmagids blader tegenwoordig en ga kijken wat er
op televisie is dan denk ik negen van de tien keer, nee laat maar, ik hoef niet.
Ik weet niet of het u ook zo vergaat en dan denk ik, weet je wat, ik heb nog een
goeie film in de kast liggen, laat me die maar gaan kijken. Ik hoop dat ik
daarmee uw vraag een klein beetje beantwoord heb. Ik weet niet wie 'm gesteld
heeft maar ik kan er niet zo veel mee met die televisie dingen en die emoties
die opgeroepen worden. Mijn vrouw vertelde mij vanochtend aan het ontbijt dat ze
van de week een keertje naar de "Next topmodel" had zitten kijken waarin jonge
vrouwen die graag model willen worden werkelijk worden afgebeuld om dat te
krijgen en daar worden dus dingen mee gedaan die wij in de jaren zeventig in de
sensitivitytraining deden waarvan we achteraf zeggen, dat was bloedjelink. En
dat doen ze nu op televisie, dus ik vind dat hoogst ongezond.
Vraag: Stel de één is extravert en de ander is introvert en het feit dat je dat
van elkaar weet geeft dus een begripsvergroting.
Antwoord: Als het goed is wel, dan kan je snappen dat die ander iets anders
nodig heeft om de dingen te doen. Het probleem zit niet in dat de introverte
mens niet zou kunnen uitdrukken wat hij ervaart of voelt, dat hangt een beetje
van de rest van zo'n organisatie af, hoe goed hij daarin is maar hij heeft wat
meer tijd nodig om de dingen op een rijtje te krijgen om te kunnen reageren.
Terwijl de extraverte mens heeft het nodig om dat verwerkingsproces in
interactie met de ander te doen. Dat is het verschil in insteek. Uiteindelijk
komen ze allebei op een punt waarin ze wel min of meer helder hebben hoe ze iets
willen of moeten of ervaren en dan kan het best uitgecommuniceerd worden
afhankelijk natuurlijk van alle verdere vaardigheden die er aanwezig zijn. Als
je een intuïtieve denker hebt en een extraverte voeler dan hebben ze een volgend
probleem omdat de één het in denktaal zal uiten en in denkbegrippen en de ander
in voelbegrippen en dus ook daar zullen ze dan een bewustzijn moeten ontwikkelen
dat die ander een voeler is en dus een hele andere taal spreekt. En dat vermogen
om die andere taal te spreken bezitten wij allemaal. Dus als ik denker ben, heb
ik het vermogen om voeltaal te zien en te begrijpen en te horen daar moet ik
alleen een beetje meer moeite voor doen. Dat is eigenlijk wat het laat zien. Wil
je de voeler laten begrijpen dan zal de voeler moeten proberen z'n denkstukje
aan te spreken en ik als denker zal moeten proberen om mijn voelstukje aan te
spreken en dat is natuurlijk een prachtige ontwikkeling die je aan kunt gaan als
je beseft wat er aan de hand is.
Het besef moet tot gevolg hebben dat je vervolgens samen aan het werk gaat om je
zwakke kanten of je niet voorkeurkanten een beetje te ontwikkelen om tot elkaar
te komen, daar zit de communicatie. In dit voorbeeld, te beseffen dat je je
voelkant moet aanspreken om die voeler waarmee je omgaat te leren begrijpen en
het allerbelangrijkste handvat daarvoor is, is de vraag. Want op het moment dat
ik als denker een gevoelsverhaal krijg dan ga ik daar natuurlijk over lopen
denken want dat is mijn voorkeur en dan moet ik een soort gewoonte ontwikkelen
om aan die voeler te vragen; Okay, als ik er over nadenk, dan denk ik dat je dit
bedoelt, klopt dat? En dan zou het nog beter zijn als je in staat zou zijn om te
zeggen; Als ik naar jouw verhaal luister heb ik het gevoel dat....., en dan
checken of het klopt.
Iemand uit het publiek stelt een vraag m.b.t.zijn leidinggevende functie en dat
hij tijdens vergaderingen altijd problemen heeft met één specifiek persoon en
zegt dat hij er beter mee zou willen kunnen omgaan want het geeft veel irritatie
tijdens de vergaderingen. De persoon waar om het gaat valt vaak een ander in de
rede door tegen iemand anders iets te zeggen omdat het hem/haar op dat moment te
binnen schiet en dat geeft verstoringen.
Antwoord: Ik zou met die ene persoon beginnen. Het is naar alle
waarschijnlijkheid een extravert type, een voeler, intuïtief en die de dingen
afgerond wil zien, de ordener. Dat zijn mensen die in eerste instantie vanuit
hun gevoel en dan vanuit hun intuïtie gaan reageren. Dat betekent dus dat die
mensen dus een soort innerlijk overzicht hebben over de dingen dat ze
gevoelsmatig benaderen en vanuit dat gevoel, dat gevoel is niet geordend, dat is
niet met dat bewustzijn van het moment bezig dus daar komt een impuls boven
drijven en die flopt er uit. Dat is zeg maar de zwakke kant van de mensen die
voelend intuïtief zijn. En als ze dan ook nog eens extravert zijn dan zit daar
eigenlijk heel moeilijk een rem op en daarom gebeurt het. Er is een soort
innerlijke impuls waar ze geen controle over hebben en als u meer in de denkkant
zit dan werkt u dat absoluut op de zenuwen. U bent een voeler?....Ja, dan kunt
dat nog wel enigszins navoelen maar u kunt het niet hebben omdat het uw rol in
het geheel ondermijnt. Wat je eigenlijk ziet, wat deze persoon doet en dat is
iets om te onderzoeken, soms is dat zo, het hoeft niet maar soms is het zo dat
mensen aan dit soort impulsen toegeven omdat ze op de één of andere manier
invloed willen uitoefenen op de machtsverhouding van de situatie en daar zijn ze
zich vaak helemaal niet van bewust dat ze dat willen. Door het proces bewust te
maken en ook te kijken naar dat soort rollenpatronen kun je daar een verandering
in aanbrengen. Als ik uw baas was dan zou ik zeggen dit is een onderwerp voor
een evaluatiegesprek van de functie. Soms kan het slim zijn er een onafhankelijk
persoon tussen te zetten, zoals in dit geval omdat het de baas en de werknemer
betreft, om dat systeem bespreekbaar te maken en dan zul je zien dat ook de
werknemer gelukkiger wordt als het de wereld uit is. Want deze persoon heeft er
ongetwijfeld last van.
Binnen een gezinssituatie waarin dit ook kan voorkomen kan het ook heel zinvol
zijn om dit te bekijken.
Vraag: Ik wil het niet negatief maken maar uw verhaal komt op mij een beetje
over als een belastingformulier. Je begint van bovenaan en dan ja, dan naar
rechts, nee, dan naar beneden. Zwart/wit vind ik. Het gaat er uiteindelijk om
dat er zo veel verschillende situaties zijn en met de ene situatie hoef je dit
niet te doen en met de andere misschien wel en dat het belangrijk is dat je het
ook wílt uitzoeken. Dus samen ook wilt.
Antwoord: Het is beslist niet zwart/wit bedoeld. Dit systeem is alleen maar een
handvaatje om zicht op dingen te krijgen en wij hebben allemaal alle acht die
elementen van die polen in ons en we zitten ergens op een glijdende schaal
daartussen met onze voorkeur maar we hebben de kwaliteiten allemaal in huis. En
het is zien dat de één deze voorkeur heeft en een ander die voorkeur heeft, wat
kan leiden tot misverstanden en die kun je als het ware in zicht krijgen en een
handvater voor hebben van ooooh maar wacht even..... Dat moeten we anders
aanpakken, het helpt. U heeft helemaal gelijk dat het de wil is, om iets met
iemand anders te willen of om met iemand iets op te bouwen, die helemaal ten
grondslag ligt aan alles wat je over communicatie kunt zeggen. Dit systeem
brengt een kleuring in kaart en in die zin is het alleen maar een hulpmiddel.
Het moet beslist niet zo zijn dat iemand een etiketje op z'n voorhoofd krijgt
want daarmee maak je iemand dood, dat geldt voor elk etiketje. Maar het is een
soort handvat van ooh ja...ik kan begrijpen waarom wij af ten toe dit doen of
waarom we dit doen het komt wel goed of we botsen meer is het niet. En daar ligt
aan ten grondslag wat wil ik met jou, dat ben ik helemaal met u eens.
Reactie uit het publiek: Er is nog een belangrijke factor, ik ben therapeut en
ik kom veel tegen dat iedereen de ander wil veranderen.
Antwoord: Dat gaat niet hè, je kunt iemand anders niet veranderen. D'r zijn heel
veel relatieproblemen daarop gebaseerd, vaak zijn het de dames die denken, ik
verander 'm wel. Er is maar één iemand die iemand kan veranderen en dat bent u
zelf. Dat is soms veel werk en soms niet zo veel werk maar je kunt het alleen
maar zelf doen. Dat is ook wat ik mijn praktijk tegen kom.
Het spreken over communicatie en over dit soort patronen is alleen maar een
hulpmiddel om te snappen wat gebeurt er nou eigenlijk tussen ons. Primair gaat
het er natuurlijk om, hoe wil ik mij tot jou verhouden en ja daar komen
natuurlijk dit soort ongrijpbare elementen als bv. karma om de hoek kijken, hoe
zit dat nou eigenlijk, nou daar zegt dit helemaal niks over en dat is ook een
heel moeilijk iets want dan hebben we het weer over zo'n woord wat we met z'n
allen gebruiken en wat we niet even gedefinieerd hebben wat het nou precies is.
Maar dat is iets voor een andere keer.
Reactie uit het publiek: Ik denk dat het thuiswerken en achter de computer
zitten met bedrijven en zo, dan valt het kenmerk van lichaamstaal weg en wordt
het communiceren, of juist het niet communiceren, wordt eigenlijk alleen maar
duidelijk in een tijd van communiceren. Juist bij kinderen die dat zo duidelijk
nodig hebben, een lichaamstaal lezen, die zitten achter de computer en die
communiceren met hun vriendinnetjes via de MSN.
Antwoord: Ja, dus de elektronische hulpmiddelen bevorderen het risico op
krom-mumicaties. Ik vind het ook geen gezonde ontwikkeling in communicatief
opzicht. Ik vind überhaupt, ik werk veel met computers omdat dat noodzakelijk is
voor een deel van mijn werk, ik ben zelfs programmeur geweest dus ik weet wat
computers met je doen maar ik ben geen voorstander van het gebruik van computers
in de opvoeding van kinderen of in de leersituatie. Ik weet dat het in scholen
steeds meer toeneemt maar ik ben er absoluut geen voorstander van omdat de
computer op een bepaalde manier vervreemd van jezelf. Het vervreemd, het maakt
iets abstract wat niet abstract zou moeten zijn. Dus ik doe niet mee aan MSN en
ik beperk de email tot het noodzakelijke zakelijke verkeer. De echte dingen doe
ik dan als het niet anders kan per telefoon maar het liefst vice à vice. Dat is
het gevolg van de inzichten die ik hier uit ontwikkeld heb, dus echte serieuze
gesprekken met mensen, dan zeg ik; laten we een afspraak maken.
Vraag: Als je dit nou ziet, hoe zie je dan de toekomst.
Antwoord: Dan maak ik me grote zorgen in onze samenleving. Mijn kinderen mochten
voor hun 15e, 16e niet aan de computer komen. Dat is een strijd maar ik heb 'm
tot op heden gewonnen. Nr 3 is zestien op dit moment en die heeft nu voor het
eerst MSN en dat doet ze wel maar ze heeft inmiddels een goede fysieke
verhouding tot haar vriendinnen opgebouwd en ze mag niet meer dan twee uur per
dag achter de computer, dat is een soort dosering en mijn zoon van 9 mag niet
aan de computer van ons. Dat is een keuze.
Reactie uit het publiek: Dat legt u heel dominant op.
Antwoord: Ja, daar ben ik heel autoritair in. Dat geef ik ook ruiterlijk toe en
ik kan ook uitleggen waarom. Ik heb daar hele goeie argumenten voor en dat heeft
met de oudste twee regelmatig strijd opgeleverd en die zeggen nu allebei, de één
is twintig de ander zevenen-twintig, pap je had gelijk. Mijn oudste dochter zegt
als ik ooit kinderen krijg dan doe ik zelfs de televisie op slot. Ze heeft zelf
ervaren, ze heeft natuurlijk toen ze éénmaal op kamers was heeft ze zich heftig
uitgeleefd, niet op de computer maar wel met televisie en die heeft gezegd, het
voelt niet goed. Geheel zelfstandig en daar heb ik heel wat strijd mee gehad
hoor in de pubertijd, dat was dagelijks knokken. Maar ze zeggen allebei, het was
vervelend maar het was ook heel duidelijk, die grens, en ze vinden het allebei
prettig dat ik het gedaan heb. Toen niet maar nu wel, dus in die zin ben ik
gesterkt.
Vraag: De titel van vanavond is communicatie op een spirituele wijze, het gaat
alleen maar over communicatie.
Antwoord: De spiritualiteit zit verborgen in de elementen. De ondergrond is dat
mijn visie op spiritualiteit is, is eigenlijk heel praktisch, het is het
erkennen van het wezen van mens als geestelijk wezen. Dat je snapt dat je als
geestelijk wezen op aarde komt en die kleuring ondergaat waar ik het net over
gehad heb en dat is een uitdrukking vind ik, van je karma, van dat wat je hier
komt doen, wat je je voorgenomen hebt te doen, wat je probeert uit te werken met
andere mensen samen en wat ik zie in mijn werk met mensen is dat daar heel vaak
dingen fout gaan omdat mensen niet leren op een goeie manier met elkaar te
communiceren. Dus het verwezenlijken van de impuls die je meedraagt als
geestelijk wezen heeft het nodig dat je op een goede manier leert communiceren
met mensen en dat je helder leert krijgen wat leeft er nou als impuls in mij,
wat is mijn voorkeur, waar sta ik, waar voel ik me mee verbonden en hoe zit dat
nou met die andere mensen, kan ik die in zijn waarde laten. Kan ik de kleuring
die hij heeft zien en waarnemen, en kijken waar kan ik die andere mensen
ontmoeten en hoe kan ik dan daar iets mee en moet ik er iets mee want je hoeft
niet met ieder mens iets. De mensen waar je echt een uiteenzetting mee hebt daar
zijn dit allemaal instrumenten voor om die relatie gezond te houden en als je de
relatie gezond houd kun je ook veel meer, allebei, dat wat je als impuls
meedraagt verwerkelijken. In die zin is het heel praktisch en is het niet zozeer
van kunnen we iets zeggen over de manier hoe we met een engel verbonden zijn of
hoe we als groep incarneren, dat zijn elementen die daar achter liggen maar die
zitten in de interactie tussen mensen, daar worden ze werkelijkheid. En daarom
vind ik het zo'n heel belangrijk element.
Verzorging verslag: Hendrik Klaassens.
|